Regeling vervallen per 01-01-2023

Uitvoeringsregeling subsidie bodemsanering Noord-Holland 2017

Geldend van 16-12-2021 t/m 30-06-2022

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidie bodemsanering Noord-Holland 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Overwegende dat het gewenst is om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

Artikel 45 uit de l Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening;

Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);

Besluiten vast te stellen:

Uitvoeringsregeling subsidie bodemsanering Noord-Holland 2017

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    maatschappelijke ontwikkeling: een ontwikkeling, niet zijnde een infrastructurele ontwikkelingen, op het gebied van woningbouw, recreatie, groen of publieke voorzieningen;

  • b.

    wet: Wet bodembescherming.

Artikel 2

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan degene voor wiens rekening en risico de sanering wordt uitgevoerd.

Artikel 3

Subsidie kan worden verstrekt voor het saneren van landbodems op:

  • a.

    locaties waarvoor een beschikking is afgegeven, dat er sprake is van een ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet en waarbij de verontreiniging de beoogde maatschappelijke ontwikkeling belemmert;

  • b.

    stortplaatsen; een terrein, niet zijnde baggerdepot, slootdemping of erfverharding met opgebracht puin, waar voor 1 september 1996 afvalstoffen zijn gestort en waar sinds 1 september 1996 geen afvalstoffen meer gestort zijn en waar tenminste 25m3 steekvast stortmateriaal aanwezig is dat bodemvreemd is voor meer dan 50% van het volume.

Artikel 4

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

  • d.

    voor zover het betreft een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder a, een brief van de gemeente waarin zij het maatschappelijk belang van de sanering onderschrijft.

Artikel 5

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    een sanering als bedoeld in artikel 3, lid 1, niet is gemeld als bedoeld in artikel 28 van de wet, of gedeputeerde staten hun instemming aan het saneringsplan hebben onthouden.

  • c.

    de sanering onder het convenant BOSATEX valt;

  • d.

    de subsidieaanvrager en de sanering in aanmerking komen voor een budget op grond van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

  • e.

    de sanering plaats heeft binnen het grondgebied van een gemeente, genoemd in artikel 88 van de wet of genoemd in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming, of;

  • f.

    de subsidieaanvrager een gemeente is, genoemd in artikel 88 van de wet of genoemd in artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten gebaseerd op deze wet.

Artikel 6

  • 1.

    Subsidie voor een sanering als bedoeld in artikel 3, wordt verstrekt voor kosten om de negatieve effecten van de ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de wet, weg te nemen.

  • 2.

    de kosten voor voorbereiding, administratie en toezicht (VAT-kosten) zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten van de sanering.

Artikel 7

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor een sanering als bedoeld in artikel 3, onder a en onder b vast op € 4.000.000.

Artikel 8

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie dient door Gedeputeerde Staten te zijn ontvangen voordat met de uitvoering van de sanering is gestart en uiterlijk op donderdag 30 juni 2022, 17.00 uur.

  • 2.

    Een aanvraag voor meerwerk voor een sanering waarvoor reeds subsidie is verleend, dient te zijn ontvangen voordat de sanering is voltooid en uiterlijk op donderdag 30 juni 2022, 17.00 uur.

  • 3.

    Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt niet in behandeling genomen.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 9

  • 1.

    De subsidie voor een sanering als bedoeld in artikel 3 bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 250.000,-.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 3.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 10

Wanneer het saneringsplan nog ter instemming voorligt, kan subsidie verleend worden onder de opschortende voorwaarde dat Gedeputeerden Staten instemmen met het saneringsplan.

Artikel 11

Indien toepassing van artikel 3 zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van artikel 9 zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van het bepaalde in artikel 45 van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 (AGVV), waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 10 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard of op grond van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van 18 december 2013 (de-minimissteun) verstrekt mag worden.

Artikel 12

Indien subsidieverlening op grond van deze uitvoeringsregeling zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking zoals bedoeld in artikel 75 van de wet, kan in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald dat subsidie op grond van deze regeling slechts wordt verstrekt onder voorwaarde dat, binnen een in de beschikking tot subsidieverlening genoemde termijn, een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesloten, waarin in ieder geval wordt geregeld:

  • a.

    de verrekening van de op de veroorzaker te verhalen kosten;

  • b.

    de verrekening van de waardevermeerdering van de grond;

  • c.

    de mogelijkheid om kosten te verhalen op de eigenaar van de grond;

  • d.

    de toekomstige exploitatie van de grond;

  • e.

    de verrekening van de kosten van de met de sanering samenlopende werkzaamheden.

Artikel 13

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de hoogste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 14

Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd om na de beschikking tot subsidieverlening, dan wel na het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst of het vervallen van de opschortende voorwaarde, binnen 12 maanden te starten met de uitvoering van de sanering.

Artikel 15

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na afronding van de sanering, of indien van toepassing, na goedkeuring van het evaluatieverslag van de sanering als bedoeld in artikel 39 c van de wet.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam is, dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de sanering is afgerond, of indien van toepassing, het evaluatieverslag van de sanering als bedoeld in artikel 39 c van de wet is goedgekeurd.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

Artikel 16

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 juli 2022.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie bodemsanering Noord-Holland 2017.

Ondertekening

Haarlem, 21 november 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Uitgegeven op 7 december 2017

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris