Tuinhuis of carport plaatsen: wat mag en wat niet?

© Getty Images
Roel Van Espen medewerker Trends

Voelt u tijdens de quarantaine de behoefte aan extra ontspanningsruimte? Een losstaand bijgebouw zoals een tuinhuis, een schuurtje of een poolhouse mag u onder bepaalde voorwaarden plaatsen zonder vergunnings- of meldingsplicht.

Sinds 1 december 2012 is de regelgeving voor de plaatsing van vrijstaande bijgebouwen in de tuin versoepeld. Daardoor mag u bijvoorbeeld een tuinhuis of een blokhut vergunningsvrij neerzetten naast of achter uw woning. U moet daarbij rekening houden met

– De hoogte: die mag maximaal 3,5 meter bedragen, gemeten vanaf de grond tot het hoogste punt van de constructie.

De oppervlakte: die mag hoogstens 40 vierkante meter bedragen. Het gaat om de totale oppervlakte van alle bijgebouwen samen. Heeft u al een serre of een duivenhok, dan moet u daarmee rekening houden.

De afstand: u moet het bijgebouw binnen een straal van 30 meter rond uw woning plaatsen en uiteraard op uw eigen grond. U dient ook een afstand van 3 meter tot de zijpercelen te respecteren. Naar achteren toe moet u minstens één meter van de perceelgrens blijven. Bevindt zich daar evenwel een scheidingsmuur, dan mag u het tuinhuis daartegen laten aansluiten.

“Het begrip scheidingsmuur wordt niet expliciet gedefinieerd”, merkt professor en advocaat vastgoedrecht Nicolas Carette op. “Noch in Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, noch in het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010. Het moet dus in zijn gebruikelijke betekenis worden geïnterpreteerd. Een haag of afsluiting kan je dus niet als scheidingsmuur kwalificeren, en ook betonnen platen komen daarvoor niet noodzakelijk in aanmerking.”

Geen melding of vergunning

Voldoet u aan de voorwaarden, dan heeft u in principe geen vergunning nodig. Zelfs de meldingsplicht bij de gemeente vervalt in dat geval. Die vrijstelling geldt voor losstaande tuinhuizen, blokhutten, poolhouses, schuurtjes, serres, carports, garages, volières, enzovoort. Ze mogen evenwel niet worden opgetrokken in een ruimtelijk kwetsbaar gebied. Bovendien gelden nog enkele aanvullende voorwaarden. Die worden samengevat in dit document.

Daarin leest u dat de vrijstelling niet strijdig mag zijn met de stedenbouwkundige verordeningen van het gewest, de provincie of de gemeente. Ze mag evenmin indruisen tegen de voorschriften van een bijzonder plan van aanleg (BPA), een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of een minder dan vijftien jaar oude verkavelingsvergunning. Tenminste, voor zover de gemeente het plan of de vergunning niet heeft opgenomen in een lijst waarbinnen de Vlaamse vrijstellingsregeling toch voorrang krijgt.

Weet ook dat de vrijstelling vervalt wanneer u een woonfunctie aan het gebouwtje geeft. Voorziet u bijvoorbeeld een keuken, een douche en een slaapvertrek, dan is een vergunning in principe vereist.

En wat als u zondigt tegen de regels? “Als het bijgebouw bijvoorbeeld te dicht bij de perceelgrens staat of te hoog opgetrokken werd, kan je buurman – op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek – een vordering instellen bij de rechtbank”, weet Nicolas Carette. “Indien hij schade ondervindt, kan hij ook een herstel vorderen, zoals het verplaatsen of verwijderen van het gebouw. Hij kan zelfs een schadevergoeding eisen. Bij een stedenbouwkundige inbreuk riskeer je ook een boete of een herstelvordering via de overheid.”

“Wees altijd bedachtzaam voor de gevolgen van een bijgebouw voor je buren”, adviseert Carette. “Zelfs als je alle regels correct hebt nageleefd, kan nog altijd sprake zijn van burenhinder.”

Wielen aan uw tuinhuis?

Voor een ‘verplaatsbare inrichting’ gelden soepelere regels. Wanneer u een woonwagen of een kampeerwagen in uw tuin plaatst, dan hoeft u in principe geen rekening te houden met de opgelegde afstanden tot de perceelgrenzen. In dat geval is het voldoende dat u die niet zichtbaar vanaf de openbare weg en binnen een straal van 30 meter van de woning neerpoot. Een melding of een vergunning is niet verplicht, voor zover u de caravan niet bewoont.

Stel dat uw buurman moeilijk doet omdat uw tuinhuis zich op minder dan drie meter van zijn perceel bevindt. Kunt u zijn klacht dan simpelweg afwimpelen door wielen aan de constructie te monteren, waardoor die zogezegd verplaatsbaar wordt? Professor vastgoedrecht Nicolas Carette roept op tot enige nuancering. “Wanneer je een verplaatsbare inrichting blijvend tegen de perceelgrens opstelt, krijgt die een permanent karakter”, stelt hij. “Het loutere feit of de constructie wielen heeft, is niet doorslaggevend.”

Aanbouw aan de woning

Overweegt u de plaatsing van een niet-losstaande constructie, zoals een aanbouw of een uitbreiding van uw woning? Denk bijvoorbeeld aan een veranda, een terrasoverkapping, een carport tegen de zijgevel, een annex met bijkeuken of een kleine gelijkvloerse uitbreiding. In dat geval geldt enkel een meldings- en geen vergunningsplicht, voor zover u rekening houdt met:

De hoogte: die mag maximaal 4 meter bedragen, gemeten vanaf de grond.

De oppervlakte: er geldt eveneens een maximum van 40 vierkante meter voor aangebouwde bijgebouwen. Ook daar gaat het om het totaal van alle extra vaste constructies.

De afstand: de bijbouw moet minstens 3 meter van het zijperceel verwijderd blijven. Achteraan dient u een afstand van minimaal twee meter met de perceelgrens respecteren. Is daar een scheidingsmuur voorzien, dan mag de constructie tot daartegen gebouwd worden. Belangrijk is wel dat de bouwdiepte nooit die van uw woning overschrijdt.

Het hierboven vermelde document met extra voorwaarden is ook hier toepassing. Houdt de aanbouw een wijziging van de stabiliteit van uw woning in, doordat u bijvoorbeeld in de dragende muur tussen de woning en de nieuwe veranda in een nieuwe deuropening voorziet? In dat geval moet u een beroep doen op een architect bij de opstelling van uw meldingsdossier. Weet ook dat u de functie van de woning en het aantal woongelegenheden niet mag wijzigen. Anders heeft u een vergunning nodig.

Gemeente heeft laatste woord

Bovenstaande regels zijn opgesteld door de Vlaamse overheid. Toch doet u er goed aan bij de minste twijfel contact op te nemen met de dienst ruimtelijke ordening van uw gemeente. Die instantie heeft het laatste woord. Zo weet u dus met honderd procent zekerheid of u een vergunning nodig hebt, een melding volstaat of de werken vrijgesteld zijn van de vergunnings- en meldingsplicht. Elke gemeente, buurt of wijk kan eigen verkavelingsvoorwaarden hebben.

Dat geldt ook voor de mobiele zorgunits voor ouderen of hulpbehoevenden. Die worden steeds vaker in de tuin van hun kinderen geïnstalleerd, als alternatief voor een serviceflat of een kamer in een rusthuis. Zulke constructies vallen niet onder de Vlaamse definitie van zorgwonen, maar bij uw gemeente kunt u daarvoor wel een omgevingsvergunning aanvragen. In die vergunning wordt bepaald of de mobiele woning een permanent of tijdelijk karakter heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content