Recensie: In 'Zand erover' vertelt Trea Alers het verhaal van een misbruikslachtoffer

Trea Alers in het decor van Zand Erover.

Trea Alers in het decor van Zand Erover. Foto: Corné Sparidaens

Zo’n man die jarenlang met zijn gore poten aan argeloze, heel jonge meisjes zit, wil je afschieten. Hoeft niet meer. Hij is dood, de buurman van die kinderen.

‘Lodderoog’ heet hij in het verhaal van Trea Alers. Zij werkt in een ziekenhuis, is actrice, moeder en echtgenote. En ook: slachtoffer van die crimineel. Ze ziet hem voor zich met zijn foute bruine schoenen, aan de keukentafel bezig met een snijbonenmolen. Ze ruikt nog de stank van zijn onderbroek.

Droogweg meldt ze dat haar ouders haar niet wilden geloven... In feite stond ze alleen, weigerde destijds aangifte te doen bij de politie. Ze kon het niet. Het was te verschrikkelijk wat hij haar en een pleegkind heeft aangedaan. Trea Alers heeft er niets bij gefantaseerd. Toen niet, en ook nu niet bij de beslissing er een voorstelling over te maken. Daar kun je van alles bij bedenken. Dat je vrijwel wekelijks verneemt dat gigantische pedoseksuele netwerken worden opgerold. Dat mensen met achterstallig benul van zo’n optreden misschien iets wijzer worden. En dat het haar (hopelijk) zal helpen de gruwelijke traumatische ervaringen te verwerken.

Nadruk op beweging

Dit vergt meer dan de gebeurtenissen naar waarheid terug te halen. Ze staat niet achter een katheder, ze houdt geen voordracht, het moet een theatrale versie worden voor een zaal(tje) met publiek. Inderdaad, er klinkt muziek die refereert aan een thriller, er is een mooi uitgewerkt toneelbeeld met een lichtplan en stromen zand uit drie glazen bollen die als markering van de tijd functioneren als zandlopers. Maar dat het altijd beter is dan niets, kan nooit het uitgangspunt zijn voor de sobere tekst van Nico van der Wijk, door Alers met overgave en kracht gereproduceerd. Dezelfde Van der Wijk heeft in zijn dubbelrol van regisseur in de eenakter Zand Erover echter de nadruk gelegd op beweging, op nuances van loopjes naar een dominante fauteuil in centrale positie.

Onnodig opgeklopt. Zijn visie werkt niet versterkend op momenten dat Trea Alers vertelt van de kwelling van slapeloze nachten, van een tocht door de woestijn in Jordanië, of huilerige clichés aan mag rukken over vier muren die haar omsluiten als een gevangenis. Therapeutisch heeft ze bijstand geregeld. Je zou de voorstelling derhalve kunnen beschouwen als een oproep om psychosociale hulptroepen in te schakelen. Het is immers duidelijk dat de tendens van beeldspraak in haar bespiegeling en herinneringen een inhoudelijk breder kader vereist dan Alers is toegemeten.

Realistisch incident

Een happy end is niet ingebouwd. Snap ik. Maar een realistisch incident – in de auto ging haar man in de remmen om een bejaarde oversteker (de ex buurman...) te ontwijken – is een van de sterke elementen. Wat nog niet tot haar publiek was doorgedrongen, is dat de staande ovatie is afgeschaft.

Gebeurtenis: monoloog Trea Alers Tekst en regie: Nico van der Wijk Vormgeving: Albert Secuur Muziek: Geersing, Mackay, Van Waterschoot Productie: Hinke Beekman, stichting ID Gezien: 8/10 Roden, De Winsinghhof Publiek: 69 (twee voorstellingen) Bijzonderheid: première Nog te zien: aldaar morgenmiddag 2 x; 19/11 Hoogezand; 23/1 Middelstum