VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625
29.1.2024 - (COM(2023)0411 – C9‑0238/2023 – (2023)0226(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Jessica Polfjärd
- 001-084 (PDF - 197 KB)
- 001-084 (DOC - 50 KB)
- 085-090 (PDF - 112 KB)
- 085-090 (DOC - 40 KB)
- 091-095 (PDF - 112 KB)
- 091-095 (DOC - 40 KB)
- 096-101 (PDF - 113 KB)
- 096-101 (DOC - 40 KB)
- 102-107 (PDF - 116 KB)
- 102-107 (DOC - 40 KB)
- 108-108 (PDF - 99 KB)
- 108-108 (DOC - 37 KB)
- 109-109 (PDF - 95 KB)
- 109-109 (DOC - 49 KB)
- 110-118 (PDF - 134 KB)
- 110-118 (DOC - 83 KB)
- 119-128 (PDF - 125 KB)
- 119-128 (DOC - 42 KB)
- 129-136 (PDF - 127 KB)
- 129-136 (DOC - 40 KB)
- 137-137 (PDF - 94 KB)
- 137-137 (DOC - 28 KB)
- 138-139 (PDF - 106 KB)
- 138-139 (DOC - 38 KB)
- 140-140 (PDF - 100 KB)
- 140-140 (DOC - 37 KB)
- 141-150 (PDF - 137 KB)
- 141-150 (DOC - 33 KB)
- 151-156 (PDF - 117 KB)
- 151-156 (DOC - 30 KB)
- 157-161 (PDF - 114 KB)
- 157-161 (DOC - 29 KB)
- 162-171 (PDF - 138 KB)
- 162-171 (DOC - 44 KB)
- 172-181 (PDF - 132 KB)
- 172-181 (DOC - 43 KB)
- 182-191 (PDF - 137 KB)
- 182-191 (DOC - 44 KB)
- 192-201 (PDF - 131 KB)
- 192-201 (DOC - 42 KB)
- 202-211 (PDF - 127 KB)
- 202-211 (DOC - 42 KB)
- 212-218 (PDF - 129 KB)
- 212-218 (DOC - 41 KB)
- 219-225 (PDF - 115 KB)
- 219-225 (DOC - 40 KB)
- 226-226 (PDF - 92 KB)
- 226-226 (DOC - 37 KB)
- 227-227/REV1 (PDF - 101 KB)
- 227-227/REV1 (DOC - 38 KB)
- 228-229 (PDF - 105 KB)
- 228-229 (DOC - 39 KB)
- 230-230/REV1 (PDF - 102 KB)
- 230-230/REV1 (DOC - 37 KB)
- 231-231 (PDF - 94 KB)
- 231-231 (DOC - 37 KB)
- 232-241 (PDF - 148 KB)
- 232-241 (DOC - 48 KB)
- 242-251 (PDF - 130 KB)
- 242-251 (DOC - 41 KB)
- 252-261 (PDF - 122 KB)
- 252-261 (DOC - 40 KB)
- 262-271 (PDF - 128 KB)
- 262-271 (DOC - 40 KB)
- 272-281 (PDF - 130 KB)
- 272-281 (DOC - 42 KB)
- 282-291 (PDF - 132 KB)
- 282-291 (DOC - 41 KB)
- 292-299 (PDF - 122 KB)
- 292-299 (DOC - 81 KB)
- 300-307 (PDF - 116 KB)
- 300-307 (DOC - 81 KB)
- 308-314 (PDF - 117 KB)
- 308-314 (DOC - 80 KB)
- 315-315 (PDF - 101 KB)
- 315-315 (DOC - 37 KB)
- 317-317 (PDF - 95 KB)
- 317-317 (DOC - 28 KB)
- ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- TOELICHTING
- BIJLAGE: ENTITEITEN WAARVAN OF PERSONEN VAN WIE DE RAPPORTEUR INPUT HEEFT ONTVANGEN
- MINDERHEIDSSTANDPUNT
- ADVIES VAN DE COMMISSIE LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING
- PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
- HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625
(COM(2023)0411 – C9‑0238/2023 – 2023/0226(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2023)0411),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 2, artikel 43, lid 2, artikel 114 en artikel 168, lid 4, punt b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0238/2023),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn ingediend door het Cypriotische parlement en het Hongaarse parlement, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 26 april 2023[1],
– na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A9-0014/2024),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Sinds 2001, toen Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad32 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in het milieu werd vastgesteld, heeft de aanzienlijke vooruitgang op het gebied van de biotechnologie geleid tot de ontwikkeling van nieuwe genomische technieken (NGT’s), met name genoombewerkingstechnieken waarmee veranderingen op precieze locaties in het genoom kunnen worden aangebracht. |
(1) Sinds 2001, toen Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad32 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in het milieu werd vastgesteld, heeft de aanzienlijke vooruitgang op het gebied van de biotechnologie geleid tot de ontwikkeling van nieuwe genomische technieken (NGT’s), met name genoombewerkingstechnieken waarmee veranderingen op precieze locaties in het genoom kunnen worden aangebracht. De aanzienlijke vooruitgang op het gebied van genetische modificatie heeft al bijgedragen tot een breed gebruik van merkergestuurde selectie aan de hand waarvan interessante, in de biodiversiteit aanwezige genen kunnen worden geïdentificeerd en gebruikt. |
_________________ |
_________________ |
32 Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1). |
32 Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1). |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) NGT’s vormen een diverse groep van genomische technieken en elk van deze technieken kan op verschillende manieren worden gebruikt om allerlei resultaten en producten te verkrijgen. Zij kunnen resulteren in organismen waarin veranderingen zijn aangebracht die vergelijkbaar zijn met veranderingen die door middel van conventionele kweekmethoden kunnen worden verkregen, of in organismen met complexere veranderingen. Tot de NGT’s behoren gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese), waarmee genetische modificaties worden aangebracht zonder genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in te brengen (transgenese). Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van de genenpool van kwekers, d.w.z. de totale genetische informatie die beschikbaar is voor conventionele veredeling, ook die van ver verwante plantensoorten die met geavanceerde kweektechnieken kunnen worden gekruist. Gerichte-mutagenesetechnieken leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op precieze locaties in het genoom van een organisme. Met cisgenesetechnieken wordt in het genoom van een organisme genetisch materiaal ingebracht dat reeds aanwezig is in de genenpool van kwekers. Intragenese is een subcategorie van cisgenese waarbij een herschikte kopie van genetisch materiaal, bestaande uit twee of meer DNA-sequenties die reeds aanwezig zijn in de genenpool van kwekers, in het genoom wordt ingebracht. |
(2) NGT’s vormen een diverse groep van genomische technieken en elk van deze technieken kan op verschillende manieren worden gebruikt om allerlei resultaten en producten te verkrijgen. Zij kunnen resulteren in organismen waarin veranderingen zijn aangebracht die vergelijkbaar zijn met veranderingen die door middel van conventionele kweekmethoden kunnen worden verkregen, of in organismen met complexere veranderingen. Tot de NGT’s behoren gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese), waarmee genetische modificaties worden aangebracht zonder genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in te brengen (transgenese). Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van de genenpool van kwekers, d.w.z. de totale genetische informatie die beschikbaar is voor conventionele veredeling, ook die van ver verwante plantensoorten die met geavanceerde kweektechnieken kunnen worden gekruist. Gerichte-mutagenesetechnieken leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op gerichte locaties in het genoom van een organisme. Met cisgenesetechnieken wordt in het genoom van een organisme genetisch materiaal ingebracht dat reeds aanwezig is in de genenpool van kwekers. Intragenese is een subcategorie van cisgenese waarbij een herschikte kopie van genetisch materiaal, bestaande uit twee of meer DNA-sequenties die reeds aanwezig zijn in de genenpool van kwekers, in het genoom wordt ingebracht. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Er is publiek en particulier onderzoek gaande waarbij NGT’s worden gebruikt voor een grotere verscheidenheid aan gewassen en eigenschappen dan worden verkregen met transgene technieken die in de Unie of wereldwijd zijn toegelaten33. Hieronder vallen planten met een hogere tolerantie voor of weerstand tegen plantenziekten en plagen of tegen de gevolgen van klimaatverandering en milieudruk, en planten met verbeterde voedingswaarden, een efficiënter watergebruik, een grotere opbrengst of weerbaarheid of betere kwaliteitskenmerken. Dit soort nieuwe planten, gecombineerd met het relatieve gemak en de snelheid waarmee deze nieuwe technieken kunnen worden toegepast, kan voordelen opleveren voor landbouwers, consumenten en het milieu. NGT’s kunnen dus bijdragen tot de innovatie- en duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Green Deal34 en van de “van boer tot bord”-strategie35, de biodiversiteitsstrategie36 en de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering37, en tot mondiale voedselzekerheid38, de strategie voor de bio-economie39 en de strategische autonomie van de Unie40. |
(3) Er is publiek en particulier onderzoek gaande waarbij NGT’s worden gebruikt voor een grotere verscheidenheid aan gewassen en eigenschappen dan worden verkregen met transgene technieken die in de Unie of wereldwijd zijn toegelaten33. Hieronder vallen planten met een hogere tolerantie voor of weerstand tegen plantenziekten en plagen, planten met een tolerantie voor herbiciden, planten met een hogere tolerantie voor of weerstand tegen de gevolgen van klimaatverandering en milieudruk, en planten met verbeterde voedingswaarden, een efficiënter watergebruik, een grotere opbrengst of weerbaarheid of betere kwaliteitskenmerken. Dit soort nieuwe planten, gecombineerd met het relatieve gemak en de snelheid waarmee deze nieuwe technieken kunnen worden toegepast, kan voordelen opleveren voor landbouwers, consumenten en het milieu. NGT’s kunnen dus bijdragen tot de innovatie- en duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Green Deal34 en van de “van boer tot bord”-strategie35, de biodiversiteitsstrategie36 en de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering37, en tot mondiale voedselzekerheid38, de strategie voor de bio-economie39 en de strategische autonomie van de Unie40. |
_________________ |
_________________ |
33 Inzichten en oplossingen die voortvloeien uit door de EU gefinancierde onderzoeks- en innovatieprojecten op het gebied van strategieën voor plantenveredeling kunnen bijdragen tot het aanpakken van detectieproblemen, het waarborgen van traceerbaarheid en authenticiteit en het bevorderen van innovatie op het gebied van nieuwe genomische technieken. Meer dan 1 000 projecten werden in het kader van het zevende kaderprogramma en het daaropvolgende Horizon 2020-programma ondersteund, met een investering van meer dan 3 miljard EUR. Horizon Europa verleent ook steun aan nieuwe gezamenlijke onderzoeksprojecten op het gebied van plantenveredeling, SWD(2021) 92. |
33 Inzichten en oplossingen die voortvloeien uit door de EU gefinancierde onderzoeks- en innovatieprojecten op het gebied van strategieën voor plantenveredeling kunnen bijdragen tot het aanpakken van detectieproblemen, het waarborgen van traceerbaarheid en authenticiteit en het bevorderen van innovatie op het gebied van nieuwe genomische technieken. Meer dan 1 000 projecten werden in het kader van het zevende kaderprogramma en het daaropvolgende Horizon 2020-programma ondersteund, met een investering van meer dan 3 miljard EUR. Horizon Europa verleent ook steun aan nieuwe gezamenlijke onderzoeksprojecten op het gebied van plantenveredeling, SWD(2021) 92. |
34 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final. |
34 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De Europese Green Deal”, COM(2019) 640 final. |
35 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een ‘van boer tot bord’-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381 final. |
35 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, COM(2020) 381 final. |
36 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen”, COM(2020) 380 final. |
36 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: de natuur terug in ons leven brengen”, COM(2020) 380 final. |
37 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering”, COM(2021) 82 final. |
37 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een klimaatveerkrachtig Europa tot stand brengen — de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering”, COM(2021) 82 final. |
38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken”, COM(2022) 133 final; Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), 2022, “Gene editing and agrifood systems”, Rome, ISBN 978-92-5-137417-7. |
38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken”, COM(2022) 133 final; Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), 2022, “Gene editing and agrifood systems”, Rome, ISBN 978-92-5-137417-7. |
39 Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Een duurzame bio-economie voor Europa — Versterking van de verbinding tussen economie, samenleving en milieu: geactualiseerde strategie voor de bio-economie, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018, https://data.europa.eu/doi/10.2777/792130 |
39 Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Een duurzame bio-economie voor Europa — Versterking van de verbinding tussen economie, samenleving en milieu: geactualiseerde strategie voor de bio-economie, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018, https://data.europa.eu/doi/10.2777/792130 |
40 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Evaluatie van het handelsbeleid — Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid”, COM(2021) 66 final. |
40 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Evaluatie van het handelsbeleid — Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid”, COM(2021) 66 final. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Daarom moet een specifiek rechtskader worden vastgesteld voor ggo’s die zijn verkregen door middel van gerichte mutagenese en cisgenese en aanverwante producten wanneer zij doelbewust in het milieu worden geïntroduceerd of in de handel worden gebracht. |
(8) NGT-planten en -producten van categorie 1 die zijn verkregen door middel van gerichte mutagenese en cisgenese en aanverwante producten moeten niet worden onderworpen aan de regels en voorschriften van de ggo-wetgeving van de Unie of aan de bepalingen van andere wetgeving van de Unie die op ggo’s van toepassing zijn. Door middel van gerichte mutagenese verkregen NGT-planten en -producten van categorie 1 moeten overeenkomstig bijlage 1 B bij Richtlijn 2001/18/EG uitgesloten, net als andere mutagenesemethoden. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Op basis van de huidige wetenschappelijke en technische kennis, met name op het gebied van veiligheidsaspecten, moet deze verordening beperkt blijven tot ggo’s die planten zijn, d.w.z. organismen in de taxonomische groepen Archaeplastida of Phaeophyceae, met uitzondering van micro-organismen, schimmels en dieren waarover minder kennis beschikbaar is. Om dezelfde reden moet deze verordening alleen van toepassing zijn op planten die zijn verkregen met bepaalde NGT’s: gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese) (hierna “NGT-planten” genoemd), maar niet met andere nieuwe genomische technieken. Dergelijke NGT-planten bevatten geen genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten. Ggo’s die zijn geproduceerd door middel van andere nieuwe genomische technieken waarbij genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in een organisme wordt ingebracht (transgenese), moeten alleen aan de ggo-wetgeving van de Unie onderworpen blijven, aangezien de daaruit verkregen planten specifieke risico’s kunnen inhouden in verband met het transgen. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat de huidige voorschriften in de ggo-wetgeving van de Unie voor ggo’s die met transgenese zijn verkregen, momenteel moeten worden aangepast. |
(9) Op basis van de huidige wetenschappelijke en technische kennis, met name op het gebied van veiligheidsaspecten, moet deze verordening beperkt blijven tot ggo’s die planten zijn, d.w.z. organismen in de taxonomische groepen Archaeplastida of Phaeophyceae. De beschikbare kennis over andere organismen, zoals micro-organismen, schimmels en dieren, moet worden geëvalueerd met het oog op toekomstige wetgevingsinitiatieven in dit kader. Om dezelfde reden moet deze verordening alleen van toepassing zijn op planten die zijn verkregen met bepaalde NGT’s: gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese) (hierna “NGT-planten” genoemd), maar niet met andere nieuwe genomische technieken. Dergelijke NGT-planten bevatten geen genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten. Ggo’s die zijn geproduceerd door middel van andere nieuwe genomische technieken waarbij genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in een organisme wordt ingebracht (transgenese), moeten alleen aan de ggo-wetgeving van de Unie onderworpen blijven, aangezien de daaruit verkregen planten specifieke risico’s kunnen inhouden in verband met het transgen. |
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Het rechtskader voor NGT-planten moet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de ggo-wetgeving van de Unie om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu en de goede werking van de interne markt voor de betrokken planten en producten te waarborgen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van NGT-planten. Dit rechtskader moet de ontwikkeling en het in de handel brengen mogelijk maken van planten, levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met NGT-planten en andere producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit NGT-planten (“NGT-producten”), teneinde bij te dragen tot de innovatie- en duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie, de biodiversiteitsstrategie en de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, en om het concurrentievermogen van de agrovoedingssector van de EU op Unie- en mondiaal niveau te versterken. |
(10) Met volledige inachtneming van het voorzorgsbeginsel moet het rechtskader voor NGT-planten in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de ggo-wetgeving van de Unie om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu en de goede werking van de interne markt voor de betrokken planten en producten te waarborgen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van NGT-planten. Dit rechtskader moet de ontwikkeling en het in de handel brengen mogelijk maken van planten, levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met NGT-planten en andere producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit NGT-planten (“NGT-producten”), teneinde bij te dragen tot de innovatie- en duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Green Deal en de “van boer tot bord”-strategie, de biodiversiteitsstrategie en de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, en om het concurrentievermogen van de agrovoedingssector van de EU op Unie- en mondiaal niveau te versterken. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Deze verordening vormt een lex specialis ten opzichte van de ggo-wetgeving van de Unie. Zij bevat specifieke bepalingen voor NGT-planten en -producten. Bij gebrek aan specifieke voorschriften in deze verordening moeten NGT-planten en daaruit verkregen producten (met inbegrip van levensmiddelen en diervoeders) echter onderworpen blijven aan de voorschriften van de ggo-wetgeving van de Unie en de voorschriften inzake ggo’s in sectorale wetgeving, zoals Verordening (EU) 2017/625 betreffende officiële controles of de wetgeving inzake bepaalde producten zoals plantaardig en bosbouwkundig teeltmateriaal. |
(11) Deze verordening vormt een lex specialis ten opzichte van de ggo-wetgeving van de Unie. Zij bevat specifieke bepalingen voor NGT-planten en -producten. Bij gebrek aan specifieke voorschriften in deze verordening moeten NGT-planten en daaruit verkregen producten echter onderworpen blijven aan de voorschriften van de ggo-wetgeving van de Unie en de voorschriften inzake ggo’s in sectorale wetgeving, zoals Verordening (EU) 2017/625 betreffende officiële controles of de wetgeving inzake bepaalde producten zoals plantaardig en bosbouwkundig teeltmateriaal. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) NGT-planten die het vermogen hebben persistent te worden, zich in het milieu voort te planten of te vermenigvuldigen, binnen of buiten velden, moeten zo nauwkeurig mogelijk worden beoordeeld met het oog op de impact van dergelijke planten op de natuur en het milieu. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) NGT-planten die ook van nature kunnen voorkomen of met conventionele kweektechnieken kunnen worden geproduceerd en de nakomelingen daarvan die met conventionele kweektechnieken worden verkregen (“NGT-planten van categorie 1”), moeten worden behandeld als planten die op natuurlijke wijze voorkomen of met conventionele kweektechnieken zijn geproduceerd, omdat zij gelijkwaardig zijn en hun risico’s vergelijkbaar zijn, waardoor volledig wordt afgeweken van de ggo-wetgeving van de Unie en de ggo-voorschriften in sectorale wetgeving. Met het oog op rechtszekerheid moeten in deze verordening criteria worden vastgesteld om te bepalen of een NGT-plant gelijkwaardig is aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten, alsmede een procedure waarmee de bevoegde autoriteiten vóór de introductie of het in de handel brengen van NGT-planten of NGT-producten kunnen nagaan of aan deze criteria is voldaan en daarover een besluit kunnen nemen. Deze criteria moeten objectief en wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zij moeten betrekking hebben op het type en de omvang van genetische modificaties die kunnen worden waargenomen in de natuur of in organismen die met conventionele kweektechnieken zijn verkregen, en moeten grenswaarden bevatten voor zowel de omvang van als het aantal genetische modificaties in het genoom van NGT-planten. Gezien de snelle ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis op dit gebied moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om deze criteria overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij te werken in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang met betrekking tot het type en de omvang van genetische modificaties die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
(14) NGT-planten die ook van nature kunnen voorkomen of met conventionele kweektechnieken kunnen worden geproduceerd en de nakomelingen daarvan (“NGT-planten van categorie 1”), moeten worden behandeld als planten die op natuurlijke wijze voorkomen of met conventionele kweektechnieken zijn geproduceerd, omdat zij gelijkwaardig zijn en hun risico’s vergelijkbaar zijn, waardoor volledig wordt afgeweken van de ggo-wetgeving van de Unie en de ggo-voorschriften in sectorale wetgeving. Met het oog op rechtszekerheid moeten in deze verordening criteria worden vastgesteld om te bepalen of een NGT-plant gelijkwaardig is aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten, alsmede een procedure waarmee de bevoegde autoriteiten vóór de introductie of het in de handel brengen van NGT-planten of NGT-producten kunnen nagaan of aan deze criteria is voldaan en daarover een besluit kunnen nemen. Deze criteria moeten objectief en wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zij moeten betrekking hebben op het type en de omvang van genetische modificaties die kunnen worden waargenomen in de natuur of in organismen die met conventionele kweektechnieken zijn verkregen, en moeten grenswaarden bevatten voor zowel de omvang van als het aantal genetische modificaties in het genoom van NGT-planten. Gezien de snelle ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis op dit gebied moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om deze criteria overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij te werken in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang met betrekking tot het type en de omvang van genetische modificaties die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 14 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Rekening houdend met de grote complexiteit van plantengenomen moeten de criteria om een NGT-plant als gelijkwaardig aan een natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde plant te beschouwen, de diversiteit weerspiegelen van de omvang van de genetische modificaties in het genoom van de planten en de eigenschappen ervan. Polyploïde planten bevatten meer dan twee homologe chromosomen. Hierbij gaat het om tetraploïden, hexaploïden en octoploïden van respectievelijk vier, zes en acht paren chromosomen. Polyploïde planten vertonen meestal meer genetische modificaties dan monoploïde planten. Om deze redenen moeten drempels met betrekking tot het totale aantal individuele modificaties per plant in verhouding staan tot het aantal paren chromosomen in een plant. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Aangezien de criteria om een NGT-plant als gelijkwaardig aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten te beschouwen geen verband houden met het soort activiteit waarvoor de doelbewuste introductie van de NGT-plant vereist is, moet een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 vóór de doelbewuste introductie ervan voor andere doeleinden dan het in de handel brengen op het grondgebied van de Unie ook geldig zijn voor het in de handel brengen van aanverwante NGT-producten. Gezien de grote onzekerheid in de fase van veldproeven over de vraag of het product op de markt zal komen en de waarschijnlijke betrokkenheid van kleinere exploitanten bij dergelijke introducties, moet de verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1 voorafgaand aan dergelijke proeven door de nationale bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, waardoor de administratieve lasten voor de exploitanten worden verlicht, en moet er alleen een besluit op het niveau van de Unie worden genomen als andere nationale bevoegde autoriteiten opmerkingen maken over het verificatierapport. Indien het verificatieverzoek wordt ingediend voordat de NGT-producten in de handel worden gebracht, moet de procedure worden uitgevoerd op het niveau van de Unie om de doeltreffendheid van de verificatieprocedure en de consistentie van de verklaringen betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 te waarborgen. |
(18) Aangezien de criteria om een NGT-plant als gelijkwaardig aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten te beschouwen geen verband houden met het soort activiteit waarvoor de doelbewuste introductie van de NGT-plant vereist is, moet een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 vóór de doelbewuste introductie ervan voor andere doeleinden dan het in de handel brengen op het grondgebied van de Unie ook geldig zijn voor het in de handel brengen van aanverwante NGT-producten. Gezien de grote onzekerheid in de fase van veldproeven over de vraag of het product op de markt zal komen en de waarschijnlijke betrokkenheid van kleinere exploitanten bij dergelijke introducties, moet de verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1 voorafgaand aan dergelijke proeven door de nationale bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, waardoor de administratieve lasten voor de exploitanten worden verlicht, en moet er alleen een besluit op het niveau van de Unie worden genomen als andere nationale bevoegde autoriteiten opmerkingen maken over het verificatierapport. Indien het verificatieverzoek wordt ingediend voordat de NGT-producten in de handel worden gebracht, en andere lidstaten met redenen omklede bezwaren naar voren hebben gebracht, moet de procedure worden uitgevoerd in overleg met de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (de Autoriteit) op het niveau van de Unie om de doeltreffendheid van de verificatieprocedure en de consistentie van de verklaringen betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 te waarborgen. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Teneinde op doeltreffende wijze nieuwe rassen te selecteren die de landbouwsector helpen bij het bevorderen van voedselzekerheid, duurzaamheid, en aanpassing en veerkracht ten aanzien van de gevolgen van de klimaatverandering, moeten de specifieke kenmerken van polyploïde planten, d.w.z. planten met meer dan twee genomen, in aanmerking worden genomen. Voor deze planten moet het maximum aantal toegestane genetische modificaties voor opneming in NGT-planten van categorie 1 in verhouding staan tot het aantal genomen dat zij bevatten. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) moeten strikte termijnen gelden om ervoor te zorgen dat verklaringen betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 binnen een redelijke termijn worden afgegeven. |
(19) Voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de Commissie en de Autoriteit moeten passende termijnen gelden om ervoor te zorgen dat verklaringen betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 binnen een redelijke termijn worden afgegeven. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Bij besluiten waarbij de status van NGT-plant van categorie 1 wordt vastgesteld, moet aan de betrokken NGT-plant een identificatienummer worden toegekend om de transparantie en traceerbaarheid met betrekking tot die planten te waarborgen wanneer zij in de databank worden opgenomen en met het oog op de etikettering van het daaruit verkregen plantaardig teeltmateriaal. |
(21) Bij besluiten waarbij de status van NGT-plant van categorie 1 wordt vastgesteld, moet aan de betrokken NGT-plant een identificatienummer worden toegekend om de transparantie en traceerbaarheid met betrekking tot die planten te waarborgen wanneer zij in de databank worden opgenomen. De vermelde informatie moet gegevens bevatten over de techniek of technieken die is/zijn gebruikt voor het introduceren van de eigenschap of eigenschappen. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad47 verbiedt het gebruik van ggo’s en met ggo’s verkregen producten in de biologische productie. Voor de toepassing van die verordening wordt voor de definitie van ggo’s verwezen naar Richtlijn 2001/18/EG, waarbij ggo’s die zijn verkregen door middel van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG opgenomen technieken van genetische modificatie, van het verbod worden uitgesloten. Bijgevolg zullen NGT-planten van categorie 2 in de biologische productie worden verboden. De status van NGT-planten van categorie 1 met het oog op de biologische productie moet echter worden verduidelijkt. Het gebruik van nieuwe genomische technieken is momenteel onverenigbaar met het concept van biologische productie in Verordening (EU) 2018/848 en het beeld dat de consument heeft van biologische producten. Het gebruik van NGT-planten van categorie 1 moet daarom ook in de biologische productie worden verboden. |
(23) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad47 verbiedt het gebruik van ggo’s en met ggo’s verkregen producten in de biologische productie. Voor de toepassing van die verordening wordt voor de definitie van ggo’s verwezen naar Richtlijn 2001/18/EG, waarbij ggo’s die zijn verkregen door middel van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG opgenomen technieken van genetische modificatie, van het verbod worden uitgesloten. Bijgevolg zullen NGT-planten van categorie 2 in de biologische productie worden verboden. De status van NGT-planten van categorie 1 met het oog op de biologische productie moet echter worden verduidelijkt. Momenteel moet verder onderzoek worden gedaan naar de verenigbaarheid van het gebruik van nieuwe genomische technieken met de beginselen van de biologische productie. Het gebruik van NGT-planten van categorie 1 moet daarom ook in de biologische productie worden verboden, totdat dit verder is onderzocht. |
_________________ |
_________________ |
47 Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1). |
47 Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1). |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Er moet worden gezorgd voor transparantie met betrekking tot het gebruik van NGT-plantenrassen van categorie 1, zodat productieketens de mogelijkheid hebben om vrij van NGT’s te blijven en zo het vertrouwen van de consument kunnen behouden. NGT-planten waarvoor een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 is verkregen, moeten worden opgenomen in een openbaar toegankelijke databank. Om de traceerbaarheid, transparantie en keuzevrijheid voor exploitanten bij onderzoek en plantenveredeling te waarborgen wanneer zij zaden aan landbouwers verkopen of anderszins teeltmateriaal aan derden ter beschikking stellen, moet plantaardig teeltmateriaal van NGT-planten van categorie 1 als NGT van categorie 1 worden geëtiketteerd. |
(24) Er moet worden gezorgd voor transparantie met betrekking tot het gebruik van NGT-plantenrassen van categorie 1, zodat productieketens de mogelijkheid hebben om vrij van NGT’s te blijven en zo het vertrouwen van de consument kunnen behouden. NGT-planten waarvoor een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 is verkregen, moeten worden opgenomen in een openbaar toegankelijke databank, die onder meer informatie bevat over de techniek of technieken die werd of werden gebruikt om de eigenschap of eigenschappen te verkrijgen. Om de traceerbaarheid, transparantie en keuzevrijheid voor exploitanten bij onderzoek en plantenveredeling te waarborgen wanneer zij zaden aan landbouwers verkopen of anderszins teeltmateriaal aan derden ter beschikking stellen, moet plantaardig teeltmateriaal van NGT-planten van categorie 1 als NGT van categorie 1 worden geëtiketteerd. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Richtlijn 2001/18/EG vereist een monitoringplan voor de milieueffecten van ggo’s nadat zij doelbewust zijn geïntroduceerd of in de handel zijn gebracht, maar biedt flexibiliteit ten aanzien van de uitwerking van het plan, rekening houdend met de milieurisicobeoordeling, de kenmerken van het ggo, het verwachte gebruik ervan en het milieu waarin het wordt geïntroduceerd. Genetische modificaties in NGT-planten van categorie 2 kunnen variëren van veranderingen waarvoor slechts een beperkte risicobeoordeling nodig is tot complexe veranderingen die een grondigere analyse van potentiële risico’s vereisen. Daarom moeten de voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen van de milieueffecten van NGT-planten van categorie 2 worden aangepast in het licht van de milieurisicobeoordeling en de ervaring met veldproeven, de kenmerken van de betrokken NGT-plant, de kenmerken en de omvang van het verwachte gebruik ervan, met name de geschiedenis van veilig gebruik van de plant, en de kenmerken van het milieu waarin het wordt geïntroduceerd. Daarom is een monitoringplan voor milieueffecten niet vereist indien het onwaarschijnlijk is dat de NGT-plant van categorie 2 risico’s inhoudt die moeten worden gemonitord, zoals indirecte, vertraagde of onvoorziene gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu. |
(29) Richtlijn 2001/18/EG vereist een monitoringplan voor de milieueffecten van ggo’s nadat zij doelbewust zijn geïntroduceerd of in de handel zijn gebracht, maar biedt flexibiliteit ten aanzien van de uitwerking van het plan, rekening houdend met de milieurisicobeoordeling, de kenmerken van het ggo, het verwachte gebruik ervan en het milieu waarin het wordt geïntroduceerd. Genetische modificaties in NGT-planten van categorie 2 kunnen variëren van veranderingen waarvoor slechts een beperkte risicobeoordeling nodig is tot complexe veranderingen die een grondigere analyse van potentiële risico’s vereisen. Daarom moeten de voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen van de milieueffecten van NGT-planten van categorie 2 worden aangepast in het licht van de milieurisicobeoordeling en de ervaring met veldproeven, de kenmerken van de betrokken NGT-plant, de kenmerken en de omvang van het verwachte gebruik ervan, met name de geschiedenis van veilig gebruik van de plant, en de kenmerken van het milieu waarin het wordt geïntroduceerd. In het licht van het voorzorgsbeginsel moet een monitoringplan voor milieueffecten altijd vereist zijn als voor het eerst toestemming is verleend. Het mag alleen mogelijk zijn af te zien van het vereiste van monitoring bij de verlenging van de toestemming, mits is aangetoond dat de NGT-plant van categorie 2 geen risico’s inhoudt die moeten worden gemonitord, zoals indirecte, vertraagde of onvoorziene gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Herbicidetolerante planten worden zodanig gekweekt dat zij opzettelijk tolerant zijn voor herbiciden om te worden geteeld in combinatie met het gebruik van die herbiciden. Als die teelt niet onder de juiste omstandigheden plaatsvindt, kan er onkruid ontstaan dat resistent is tegen die herbiciden of kan het zijn dat er meer herbiciden moeten worden gebruikt, ongeacht de gebruikte veredelingstechniek. Daarom mogen NGT-planten met herbicidetolerante eigenschappen in dit kader niet in aanmerking komen voor stimuleringsmaatregelen. Deze verordening mag echter geen andere specifieke maatregelen inzake herbicidetolerante NGT-planten bevatten, omdat dergelijke maatregelen horizontaal worden genomen in [het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal in de Unie]. |
(36) Herbicidetolerante planten worden zodanig gekweekt dat zij opzettelijk tolerant zijn voor herbiciden om te worden geteeld in combinatie met het gebruik van die herbiciden. Als die teelt niet onder de juiste omstandigheden plaatsvindt, kan er onkruid ontstaan dat resistent is tegen die herbiciden of kan het zijn dat er meer herbiciden moeten worden gebruikt, ongeacht de gebruikte veredelingstechniek. Daarom mogen NGT-planten met herbicidetolerante eigenschappen niet onder de NGT-planten van categorie 1 vallen. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Om ervoor te zorgen dat NGT-planten bijdragen tot de duurzaamheidsdoelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie, moet de teelt van NGT-planten in de Unie worden vergemakkelijkt. Dit betekent dat het voor kwekers en landbouwers voorspelbaar moet zijn of zij dergelijke planten in de Unie kunnen telen. Daarom zou de in artikel 26 ter van Richtlijn 2001/18/EG vastgestelde mogelijkheid voor de lidstaten om maatregelen vast te stellen om de teelt van NGT-planten van categorie 2 op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden, deze doelstellingen ondermijnen. |
(37) Om ervoor te zorgen dat NGT-planten bijdragen tot de duurzaamheidsdoelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie, moet de teelt van NGT-planten in de Unie worden vergemakkelijkt. Dit betekent dat het voor kwekers en landbouwers voorspelbaar moet zijn of zij dergelijke planten in de Unie kunnen telen. Daarom zou het voor de lidstaten niet mogelijk mogen zijn om overeenkomstig artikel 26 ter van Richtlijn 2001/18/EG maatregelen vast te stellen om de teelt van NGT-planten van categorie 2 op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden, aangezien deze mogelijkheid deze doelstellingen zou ondermijnen. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Om de doeltreffende werking van de interne markt te waarborgen, moeten NGT-planten en aanverwante producten in aanmerking komen voor het vrije verkeer van goederen, mits zij voldoen aan de voorschriften van andere wetgeving van de Unie. |
(39) Om de doeltreffende werking van de interne markt en het vrije verkeer van NGT-planten en producten van NGT-planten in de hele Unie te waarborgen, moet de doelbewuste introductie van NGT-planten en het in de handel brengen van NGT-producten gebaseerd zijn op de geharmoniseerde voorschriften en procedures uit hoofde van deze verordening, zodat een besluit kan worden vastgesteld dat uniform van toepassing is op alle lidstaten. De lidstaten mogen niet unilateraal afwijken van de bepalingen van deze verordening op een manier die het vrije verkeer, het in de handel brengen en de doelbewuste introductie van NGT-planten of NGT-producten op het grondgebied van de Unie beperkt, verbiedt of verhindert. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 40
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Gezien het feit dat NGT’s nieuw zijn, is het van belang de ontwikkeling en aanwezigheid van NGT-planten en -producten op de markt nauwlettend te volgen en de bijbehorende gevolgen voor de gezondheid van mens en dier, het milieu en de ecologische, economische en sociale duurzaamheid te evalueren. Er moet regelmatig informatie worden verzameld en de Commissie moet binnen vijf jaar na de vaststelling van het eerste besluit op grond waarvan NGT-planten of -producten doelbewust in de Unie mogen worden geïntroduceerd of in de handel mogen worden gebracht, een evaluatie van deze verordening uitvoeren om de vooruitgang te meten die is geboekt bij het op de EU-markt brengen van NGT-planten met dergelijke kenmerken of eigenschappen. |
(40) Gezien het feit dat nieuwe genomische technieken momenteel worden ontwikkeld, moet de Commissie binnen vijf jaar na de vaststelling van het eerste besluit op grond waarvan NGT-planten of -producten doelbewust in de Unie mogen worden geïntroduceerd of in de handel mogen worden gebracht een evaluatie uitvoeren. In het kader van die evaluatie moet de vooruitgang worden gemeten die is geboekt bij het op de EU-markt brengen van NGT-planten of NGT-producten met dergelijke kenmerken of eigenschappen, teneinde deze verordening verder te verbeteren. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 43
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(43) De soorten NGT-planten die worden ontwikkeld en de gevolgen van bepaalde eigenschappen voor de ecologische, sociale en economische duurzaamheid evolueren voortdurend. Daarom moet de Commissie, op basis van het beschikbare bewijs van dergelijke ontwikkelingen en gevolgen, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de bevoegdheid krijgen om de lijst van eigenschappen die moeten worden bevorderd of ontmoedigd, aan te passen teneinde de doelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie, de biodiversiteitsstrategie en de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering te verwezenlijken. |
(43) De soorten NGT-planten die worden ontwikkeld en de gevolgen van bepaalde eigenschappen voor de ecologische, sociale en economische duurzaamheid evolueren voortdurend. Daarom moet de Commissie, op basis van het beschikbare bewijs van dergelijke ontwikkelingen en gevolgen, volledig rekening houdend met het voorzorgsbeginsel, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de bevoegdheid krijgen om de lijst van eigenschappen die moeten worden bevorderd of ontmoedigd, aan te passen teneinde de doelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie, de biodiversiteitsstrategie en de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering te verwezenlijken. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 45 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(45 bis) Het Europees Parlement heeft de Unie en haar lidstaten opgeroepen geen octrooien te verstrekken voor biologisch materiaal en de handelingsvrijheid en de kwekersvrijstelling voor rassen te vrijwaren. Er moet worden gewaarborgd dat kwekers volledige toegang hebben tot het genetische materiaal van NGT-planten, die per definitie geen transgene planten zijn. De toegang tot genetische materialen kan het best worden gegarandeerd als het recht van octrooihouders niet geldt ten aanzien van kwekers (kwekersvrijstelling). Aangezien de huidige bepalingen in het octrooirecht niet voorzien in een volledige kwekersvrijstelling, moet worden gegarandeerd dat octrooien het gebruik van NGT-planten door kwekers en landbouwers niet beperken. In dit verband mogen NGT-planten niet onderworpen zijn aan de octrooiwetgeving, maar moeten zij voor de bescherming van de intellectuele eigendom uitsluitend onderworpen zijn aan het communautaire kwekersrecht, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad, dat het mogelijk maakt gebruik te maken van de kwekersvrijstelling. NGT-planten, van deze planten afgeleide zaden, hun plantaardig materiaal, verwant genetisch materiaal zoals hun genen en gensequenties, en planteigenschappen moeten daarom van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. De uitsluiting van octrooieerbaarheid moet in alle wetgeving op consistente wijze worden toegepast. Om te voorkomen dat octrooien worden toegekend of kunnen worden aangevraagd in de periode tussen de datum van inwerkingtreding van deze verordening en de toepassing van de bepalingen van deze verordening, moet er bovendien voor worden gezorgd dat het plantaardig materiaal vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening van octrooieerbaarheid wordt uitgesloten. Voor reeds verleende of in behandeling zijnde octrooiaanvragen voor plantaardig materiaal moeten de gevolgen van octrooien verder worden beperkt. De Commissie moet in aankomende studie beoordelen hoe verder het hoofd moet worden geboden aan het bredere probleem van octrooien op plantaardig materiaal die direct of indirect worden toegekend, ondanks eerdere inspanningen om mazen te dichten. Bij de beoordeling moet met name aandacht worden besteed aan de rol en het effect van octrooien op de toegang van kwekers en landbouwers tot plantaardig teeltmateriaal, zaaddiversiteit en betaalbare prijzen, alsook op innovatie en met name op de kansen voor kmo’s. Het verslag van de Commissie moet vergezeld gaan van passende wetgevingsvoorstellen om ervoor te zorgen dat het kader voor intellectuele-eigendomsrechten verder wordt aangepast. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening worden specifieke voorschriften vastgesteld voor de doelbewuste introductie in het milieu, voor andere doeleinden dan het in de handel brengen, van planten die met bepaalde nieuwe genomische technieken zijn verkregen (“NGT-planten”) en voor het in de handel brengen van levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met dergelijke planten, en van andere producten dan levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk uit dergelijke planten bestaan. |
Bij deze verordening worden overeenkomstig het voorzorgbeginsel specifieke voorschriften vastgesteld voor de doelbewuste introductie in het milieu, voor andere doeleinden dan het in de handel brengen, van planten die met bepaalde nieuwe genomische technieken zijn verkregen (“NGT-planten”) en voor het in de handel brengen van levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met dergelijke planten, en van andere producten dan levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk uit dergelijke planten bestaan, teneinde een hoog beschermingsniveau te garanderen voor de volks- en diergezondheid en het milieu. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) “NGT-plant”: een genetisch gemodificeerde plant die is verkregen met behulp van gerichte mutagenese of cisgenese, of een combinatie daarvan, op voorwaarde dat de plant geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool van kwekers en dat tijdelijk kan zijn ingebracht tijdens de ontwikkeling van de NGT-plant; |
2) “NGT-plant”: een genetisch gemodificeerde plant die is verkregen met behulp van gerichte mutagenese of cisgenese, of een combinatie daarvan, op voorwaarde dat de plant geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool voor conventionele veredeling en dat tijdelijk kan zijn ingebracht tijdens de ontwikkeling van de NGT-plant; |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4) “gerichte mutagenese”: mutagenesetechnieken die leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op precieze locaties in het genoom van een organisme; |
4) “gerichte mutagenese”: mutagenesetechnieken die leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op gerichte locaties in het genoom van een organisme; |
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6) “genenpool van kwekers”: de totale hoeveelheid genetische informatie die beschikbaar is in een bepaalde soort en in andere taxonomische soorten waarmee die soort kan worden gekruist, onder meer door het gebruik van geavanceerde technieken zoals embryocultuur, geïnduceerde polyploïdie en brugkruising; |
6) “genenpool voor conventionele veredeling”: de totale hoeveelheid genetische informatie die beschikbaar is in een bepaalde soort en in andere taxonomische soorten waarmee die soort kan worden gekruist, onder meer door het gebruik van geavanceerde technieken zoals embryocultuur, geïnduceerde polyploïdie en brugkruising; |
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 15 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
15 bis) “Eén gezondheid-benadering”: een geïntegreerde, uniforme aanpak die erop gericht is de gezondheid van mensen, dieren, planten en ecosystemen op duurzame wijze in evenwicht te brengen en te optimaliseren; in deze benadering wordt erkend dat de gezondheid van mensen, huisdieren en wilde dieren, planten en het bredere milieu, met inbegrip van ecosystemen, nauw met elkaar verbonden zijn en van elkaar afhankelijk zijn. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 15 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
15 ter) “chimerisch eiwit”: een eiwit dat ontstaat door de verbinding van twee of meer genen of delen van genen die oorspronkelijk voor afzonderlijke eiwitten waren gecodeerd. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – alinea 1 – punt 1 – b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een nakomeling is van een of meer van de in punt a) bedoelde planten, of |
b) een nakomeling is van een of meer van de in punt a) bedoelde planten, op voorwaarde dat nog steeds is voldaan aan de in bijlage I vastgestelde criteria voor gelijkwaardigheid; of |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – alinea 1 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) de plant een NGT-plant van categorie 2 is en overeenkomstig hoofdstuk III is toegelaten. |
2) de plant een NGT-plant van categorie 2 is en overeenkomstig hoofdstuk III toestemming heeft verkregen of is toegelaten. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De uitvoering, handhaving en toepassing van deze verordening hebben niet tot doel of gevolg dat de invoer uit derde landen van NGT-planten en -producten die voldoen aan dezelfde normen als degene die zijn opgenomen in deze verordening, onmogelijk wordt gemaakt of wordt bemoeilijkt. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Uitsluiting van octrooieerbaarheid |
|
NGT-planten, plantaardig materiaal, delen daarvan, genetische informatie en de daarin vervatte proceskenmerken zijn niet octrooieerbaar. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/848 zijn de voorschriften van artikel 5, punt f), iii), en artikel 11 van die verordening van toepassing op NGT-planten van categorie 1 en op producten die met of door dergelijke planten zijn geproduceerd. |
2. Voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/848 zijn de voorschriften van artikel 5, onder f) en iii), en artikel 11 van die verordening van toepassing op NGT-planten van categorie 1 en op producten die van of door dergelijke planten worden geproduceerd. [Zeven jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] presenteert de Commissie een verslag over de veranderingen in de perceptie van consumenten en producenten, zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I vastgestelde criteria voor de gelijkwaardigheid van NGT-planten aan conventionele planten, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang met betrekking tot de soorten en de omvang van de veranderingen die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I vastgestelde criteria voor de gelijkwaardigheid van NGT-planten aan conventionele planten, rekening houdend met mogelijke daaraan verbonden risico’s en functionele gevolgen tijdens de verificatieprocedure teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen met betrekking tot de soorten en de omvang van de veranderingen die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van categorie 1-NGT-planten, teeltmateriaal of delen daarvan in de biologische productie of in niet-biologische producten die overeenkomstig de artikelen 24 en 25 van Verordening (EU) 2018/848 in de biologische productie zijn toegelaten, vormt geen niet-naleving van die verordening. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Om de in artikel 4, lid 1, punt a), bedoelde verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 te verkrijgen alvorens over te gaan tot doelbewuste introductie van een NGT-plant voor andere doeleinden dan het in de handel brengen, dient de persoon die voornemens is de doelbewuste introductie uit te voeren, bij de overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2001/18/EG aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de introductie zal plaatsvinden overeenkomstig leden 2 en 3 en de overeenkomstig artikel 27, punt b), vastgestelde uitvoeringshandeling een verzoek in om na te gaan of aan de criteria van bijlage I is voldaan (“verificatieverzoek”). |
1. Om de in artikel 4, lid 1, punt a), bedoelde verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 te verkrijgen alvorens over te gaan tot doelbewuste introductie van een NGT-plant voor andere doeleinden dan het in de handel brengen, dient de persoon die voornemens is de doelbewuste introductie uit te voeren een verzoek in om na te gaan of aan de criteria van bijlage I, ten minste één van de in deel 1 van bijlage III bedoelde eigenschappen en de uitsluitingscriteria van deel 2 van bijlage III is voldaan (“verificatieverzoek”). Dat verificatieverzoek wordt ingediend bij de overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2001/18/EG aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de introductie zal plaatsvinden overeenkomstig leden 2 en 3 en de overeenkomstig artikel 6, lid 11 bis, punt b), vastgestelde gedelegeerde handeling. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – punt c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een beschrijving van de eigenschappen en kenmerken die zijn ingebracht of gewijzigd; |
c) een beschrijving van de eigenschappen en kenmerken die zijn ingebracht of gewijzigd, met inbegrip van informatie over de techniek of technieken die is/zijn gebruikt om de eigenschap of de eigenschappen te verkrijgen, met inbegrip de sequentie van de genetische modificatie; |
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – punt d – i
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
i) de plant een NGT-plant is die geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool van kwekers, indien dergelijk genetisch materiaal tijdelijk is ingebracht tijdens de ontwikkeling van de plant, overeenkomstig de informatievoorschriften in de uitvoeringshandeling die overeenkomstig artikel 27, punt a), is vastgesteld; |
i) de plant een NGT-plant is die geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool voor conventionele veredeling, indien dergelijk genetisch materiaal tijdelijk is ingebracht tijdens de ontwikkeling van de plant, overeenkomstig de informatievoorschriften in de gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 6, lid 11 bis, punt a), is vastgesteld; |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – punt d – ii
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
ii) de NGT-plant voldoet aan de criteria van bijlage I; |
ii) de NGT-plant voldoet aan de criteria van bijlage I, ten minste een van de eigenschappen van bijlage III, deel 1, en de criteria van bijlage III, deel 2; |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – punt d bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) de benaming van het ras |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Indien het verificatieverzoek niet overeenkomstig lid 5 als niet-ontvankelijk wordt afgewezen, gaat de bevoegde autoriteit na of de NGT-plant voldoet aan de criteria van bijlage I en stelt zij binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verificatieverzoek een verificatierapport op. De bevoegde autoriteit stelt het verificatierapport onverwijld ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie. |
6. Indien het verificatieverzoek niet overeenkomstig lid 5 als niet-ontvankelijk wordt afgewezen, gaat de bevoegde autoriteit na of de NGT-plant voldoet aan de criteria van bijlage I en stelt zij binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verificatieverzoek een verificatierapport op. De bevoegde autoriteit kan bij het opstellen van het verificatieverslag in voorkomend geval overleg plegen met de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). De bevoegde autoriteit stelt het verificatierapport onverwijld ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie. |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De andere lidstaten en de Commissie kunnen binnen 20 dagen na de datum van ontvangst van het verificatierapport opmerkingen maken. |
7. De andere lidstaten en de Commissie kunnen binnen 20 dagen na de datum van ontvangst van het verificatierapport gemotiveerde bezwaren maken met betrekking tot de naleving van de criteria van bijlage I. Dergelijke gemotiveerde bezwaren verwijzen uitsluitend naar de criteria van bijlage I en II en bevatten een wetenschappelijke motivering. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. Wanneer geen opmerkingen van een lidstaat of de Commissie zijn ontvangen, stelt de bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld binnen tien werkdagen na het verstrijken van de in lid 7 bedoelde termijn een besluit vast waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van dit besluit. |
8. Wanneer geen met redenen omklede bezwaren van een lidstaat of de Commissie zijn ontvangen, stelt de bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld binnen tien werkdagen na het verstrijken van de in lid 7 bedoelde termijn een besluit vast waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van dit besluit. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. Wanneer een andere lidstaat of de Commissie binnen de in lid 7 bedoelde termijn opmerkingen maakt, zendt de bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld, de opmerking(en) onverwijld aan de Commissie toe. |
9. Wanneer een andere lidstaat of de Commissie binnen de in lid 7 bedoelde termijn gemotiveerde bezwaren indient, maakt de bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld die gemotiveerde bezwaren onverwijld openbaar. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
10. Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) stelt de Commissie binnen 45 werkdagen na ontvangst van de opmerkingen een ontwerpbesluit op waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is en waarin met die opmerkingen rekening wordt gehouden. Het besluit wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, omschreven procedure. |
10. Na raadpleging van de Autoriteit stelt de Commissie binnen 45 werkdagen na ontvangst van de gemotiveerde bezwaren een ontwerpbesluit op waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is en waarin met die bezwaren rekening wordt gehouden. Het besluit wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, omschreven procedure. |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 11 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
11 bis. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26, ter aanvulling van deze verordening, gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: |
|
a) de informatie die nodig is om aan te tonen dat een plant een NGT-plant is; |
|
b) het opstellen en presenteren van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde verificatieverzoeken. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – punt b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de benaming van het ras; |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – punt c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een beschrijving van de eigenschappen en kenmerken die zijn ingebracht of gewijzigd; |
c) een beschrijving van de eigenschappen en kenmerken die zijn ingebracht of gewijzigd, met inbegrip van informatie over de techniek of technieken die is/zijn gebruikt om de eigenschap of de eigenschappen te verkrijgen, met inbegrip de sequentie van de genetische modificatie; |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De Commissie maakt een samenvatting van het besluit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
7. De Commissie maakt het definitieve besluit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en publiceert haar ontwerpbesluit en de in artikel 6 bedoelde gemotiveerde bezwaren op een speciaal daarvoor bestemde en openbaar toegankelijke webpagina. |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – punt b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de benaming van de NGT-plant van categorie 1; |
b) de benaming en specificatie van de NGT-plant van categorie 1; |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – punt b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de benaming van het ras; |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – punt e bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) indien verstrekt, het advies of de verklaring van de EFSA als bedoeld in artikel 6, lid 10, en artikel 7, lid 5; en |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De databank is voor het publiek toegankelijk. |
2. De databank is online toegankelijk voor het publiek. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Plantaardig teeltmateriaal, onder meer voor kweek- en wetenschappelijke doeleinden, dat geheel of gedeeltelijk uit een of meer NGT-planten van categorie 1 bestaat en dat, al dan niet tegen betaling, aan derden ter beschikking wordt gesteld, wordt voorzien van een etiket met de vermelding “NGT cat. 1”, gevolgd door het identificatienummer van de NGT-plant(en) waaruit het verkregen is. |
Plantaardig teeltmateriaal, onder meer voor kweek- en wetenschappelijke doeleinden, dat geheel of gedeeltelijk uit een of meer NGT-planten van categorie 1 bestaat en dat, al dan niet tegen betaling, aan derden ter beschikking wordt gesteld, wordt voorzien van een etiket en een referentie naar een plantenrassenregister die automatisch wordt doorgezonden naar het gemeenschappelijk EU-register, met de vermelding “NGT cat. 1”, gevolgd door het identificatienummer van de NGT-plant(en) waaruit het verkregen is. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 |
Schrappen |
Etikettering overeenkomstig artikel 23 |
|
In aanvulling op artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2001/18/EG wordt in de schriftelijke toestemming de in artikel 23 van deze verordening bedoelde etikettering vermeld. |
|
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De in dit artikel bedoelde stimulansen zijn van toepassing op NGT-planten van categorie 2 en NGT-producten van categorie 2 indien ten minste één van de beoogde eigenschappen van de NGT-plant die door de genetische modificatie worden overgedragen, in deel 1 van bijlage III is opgenomen en de plant geen van de in deel 2 van die bijlage bedoelde eigenschappen heeft. |
1. De in dit artikel bedoelde stimulansen zijn van toepassing op NGT-planten van categorie 2 en NGT-producten van categorie 2 indien ten minste één van de beoogde eigenschappen van de NGT-plant die door de genetische modificatie worden overgedragen, in artikel 51, alinea 1, van Verordening (EU/...)* is opgenomen en de plant geen van de in deel 2 van die bijlage bedoelde eigenschappen heeft.
|
|
__________________ |
|
* Voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende plantaardig teeltmateriaal (COM(2023)414), (2023/0227(COD)). |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen passende maatregelen om niet-doelbewuste aanwezigheid van NGT-planten van categorie 2 in producten die niet onder Richtlijn 2001/18/EG of Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen, te voorkomen. |
De lidstaten kunnen uitsluitend indien de detectie, identificatie en kwantificering van NGT-planten van categorie 2 via analysemethoden mogelijk is, passende maatregelen nemen om niet-doelbewuste aanwezigheid van NGT-planten van categorie 2 in producten die niet onder Richtlijn 2001/18/EG of Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen, te voorkomen. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op NGT-planten van categorie 1 en NGT-producten van categorie 1. |
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in artikel 5, lid 3, en artikel 22, lid 8, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar, met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. |
2. De in artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 11 bis, en artikel 22, lid 8, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar, met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 3, en artikel 22, lid 8, bedoelde bevoegdheidsdelegaties te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheidsdelegatie. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 11 bis, en artikel 22, lid 8, bedoelde bevoegdheidsdelegaties te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheidsdelegatie. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Een overeenkomstig artikel 5, lid 3, en artikel 22, lid 8, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met 2 maanden verlengd. |
6. Een overeenkomstig artikel 5, lid 3, artikel 6, lid 11 bis, en artikel 22, lid 8, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met 2 maanden verlengd. |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – alinea 1 – punt a
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de informatie die nodig is om aan te tonen dat een plant een NGT-plant is; |
Schrappen |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – alinea 1 – punt b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) het opstellen en presenteren van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde verificatieverzoeken; |
Schrappen |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In het verslag worden ook alle ethische kwesties met betrekking tot de uitvoering van de verordening behandeld. |
2. In het verslag worden ook alle mogelijke kwesties op het gebied van biodiversiteit en milieu, de gezondheid van mens en dier, veranderingen in de agronomische praktijk, alsmede sociaal-economische en ethische kwesties met betrekking tot de uitvoering van de verordening in kaart gebracht en behandeld. |
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met het oog op de in lid 1 bedoelde rapportage stelt de Commissie uiterlijk op [24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening], na raadpleging van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG en Verordening (EG) nr. 1829/2003, aan de hand van indicatoren een gedetailleerd programma vast om de gevolgen van de verordening te monitoren. In het programma wordt tevens aangegeven welke actie de Commissie en de lidstaten moeten ondernemen om de gegevens en andere bewijsstukken te verzamelen en te analyseren. |
3. Met het oog op de in lid 1 bedoelde rapportage stelt de Commissie uiterlijk op [24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening], na raadpleging van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG en Verordening (EG) nr. 1829/2003, aan de hand van indicatoren een gedetailleerd programma vast om de gevolgen van de verordening te monitoren, met inbegrip van de bedoelde en onbedoelde effecten en systemische effecten op milieu, biodiversiteit en ecosystemen. In het programma wordt tevens aangegeven welke actie de Commissie en de lidstaten moeten ondernemen om de gegevens en andere bewijsstukken te verzamelen en te analyseren. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. De Commissie dient uiterlijk in juni 2025 bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s een verslag in over de rol en het effect van octrooien op de toegang van kwekers en landbouwers tot gevarieerd plantaardig teeltmateriaal alsook op innovatie en op de kansen voor kmo’s in het bijzonder. In het verslag wordt beoordeeld of aanvullende wettelijke bepalingen nodig zijn, naast die waarin artikel 4 bis en artikel 33 bis van deze verordening voorzien. Het verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel om verdere nodige aanpassingen in het kader van intellectuele eigendomsrechten aan te pakken, teneinde de toegang van kwekers en landbouwers tot plantaardig teeltmateriaal, zaaddiversiteit en betaalbare prijzen te waarborgen. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 5 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 ter. Tegen 2024 legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een verslag voor waarin de specifieke kenmerken en behoeften op andere, niet in deze wetgeving behandelde gebieden, zoals micro-organismen, worden geëvalueerd, vergezeld door een voorstel voor verdere beleidsmaatregelen. |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 5 quater (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 quater. Om de vier jaar beoordeelt de Commissie de in bijlage I vastgestelde gelijkwaardigheidscriteria en actualiseert zij deze zo nodig door middel van een gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 5, lid 3. |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 bis (nieuw)
Richtlijn 98/44/EG
Artikel 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 33 bis |
|
Wijzigingen van Richtlijn 98/44/EC1bis |
|
1. Artikel 4 van Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen wordt als volgt gewijzigd: |
|
a) Aan lid 1 worden de volgende punten toegevoegd: |
|
“c) NGT-planten, plantaardig materiaal, delen daarvan, genetische informatie en de daarin vervatte proceskenmerken, als gedefinieerd in Verordening (EU) .../... [PB: gelieve het nummer van deze verordening in te voegen]; |
|
d) planten, plantaardig materiaal, delen daarvan, genetische informatie en de daarin vervatte proceskenmerken die kunnen worden verkregen door middel van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG vermelde technieken die niet onder het toepassingsgebied van die richtlijn vallen.” |
|
b) het volgende lid 4 wordt toegevoegd: |
|
“4. De leden 2 en 3 laten de uitsluiting van octrooieerbaarheid als bedoeld in lid 1 onverlet. |
|
_______________________________ |
|
1 bis Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (PB L 213 van 30.7.1998, blz. 13). |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 2 – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Zij is van toepassing met ingang van [24 maanden na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening]. |
Zij is van toepassing met ingang van [24 maanden na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening]. Artikel 4 bis en artikel 33 bis zijn van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding. |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een NGT-plant wordt als gelijkwaardig aan een conventionele plant beschouwd als deze van de ontvangende/ouderplant verschilt door maximaal 20 genetische modificaties van de in de punten 1 tot en met 5 bedoelde typen in een DNA-sequentie die vergelijkbaar is met de doellocatie die met behulp van bio-informatica-instrumenten kan worden voorspeld: |
Een NGT-plant wordt als gelijkwaardig aan een conventionele plant beschouwd als aan de volgende voorwaarden van de punten 1 en 1 bis is voldaan: |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1) vervanging of inbrenging van niet meer dan 20 nucleotiden; |
1) Het aantal van de volgende genetische modificaties, die met elkaar kunnen worden gecombineerd, bedraagt niet meer dan drie per eiwitcoderende sequentie rekening houdend met het feit dat mutaties in introns en regulerende sequenties zijn uitgesloten van deze grenswaarde: |
|
a) vervanging of inbrenging van niet meer dan 20 nucleotiden; |
|
b) schrapping van een onbeperkt aantal nucleotiden; |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – punt 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis) De volgende genetische modificaties, die met elkaar kunnen worden gecombineerd, leveren geen chimerisch eiwit op dat niet aanwezig is in soorten uit de genenpool voor kweekdoeleinden en geen endogeen gen verstoort: |
|
a) inbrenging van aaneengesloten DNA-sequenties die aanwezig zijn in de genenpool voor kweekdoeleinden; |
|
b) vervanging van endogene DNA-sequenties door aaneengesloten DNA-sequenties die aanwezig zijn in de genenpool voor kweekdoeleinden; |
|
c) inversie of translocatie van aaneengesloten endogene DNA-sequenties die aanwezig zijn in de genenpool voor kweekdoeleinden. |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) schrapping van een onbeperkt aantal nucleotiden; |
Schrappen |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3) op voorwaarde dat de genetische modificatie geen endogeen gen verstoort: |
Schrappen |
a) gerichte inbrenging van een aaneengesloten DNA-sequentie die aanwezig is in de genenpool van de kweker; |
|
b) gerichte vervanging van een endogene DNA-sequentie door een aaneengesloten DNA-sequentie die aanwezig is in de genenpool van kwekers; |
|
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4) gerichte inversie van een sequentie van een onbeperkt aantal nucleotiden; |
Schrappen |
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – punt 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5) elke andere gerichte modificatie, ongeacht de omvang, op voorwaarde dat de resulterende DNA-sequenties reeds aanwezig zijn (eventueel met de modificaties zoals aanvaard krachtens punt 1 en/of punt 2) in een soort uit de genenpool van kwekers. |
Schrappen |
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – deel 1 – alinea 2 – punt a bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) de kenmerken van de ontvangende plant, zoals allergene werking, potentiële genenstroom, onkruidpotentieel, ecologische functie; |
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – deel 2 – punt 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. Effecten op de biologische teelt |
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – deel 2 – punt 8 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
8 bis. Gevolgen voor bescherming en behoud van de biodiversiteit |
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Eigenschappen als bedoeld in artikel 22 |
Eigenschappen als bedoeld in artikel 6 en artikel 22 |
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – alinea 1 – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1) opbrengst, met inbegrip van opbrengststabiliteit en opbrengst onder omstandigheden die weinig productiemiddelen vergen; |
1) opbrengst, met inbegrip van opbrengststabiliteit en opbrengst onder omstandigheden die weinig productiemiddelen vergen, op voorwaarde dat die eigenschap tevens bijdraagt tot punt 2, 3 of 4 van deze bijlage; |
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – alinea 1 – punt 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7) verminderde behoefte aan externe productiemiddelen zoals gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. |
7) verminderde behoefte aan externe productiemiddelen zoals meststoffen, tenzij dit strijdig is met bijlage III, deel 2. |
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Bijlage III bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
BIJLAGE III bis |
|
Beoordeling van de veiligheid in binnenruimten |
|
Een categorie 1 NGT-installatie wordt als veilig beschouwd indien, in vergelijking met de niet-gemodificeerde ouder van dezelfde soort, op basis van afgesloten experimenten: |
|
1) uit een analyse en profilering van het volledige genoom blijkt dat de bedoelde en onbedoelde genetische modificaties de werking van een of meer genen niet negatief hebben beïnvloed; en |
|
2) uit een op het relevante deel van de plant uitgevoerde sequencing van het volledige transcriptoom blijkt dat de bedoelde en onbedoelde genetische modificaties de biochemische routes niet negatief hebben beïnvloed en niet hebben geleid tot negatieve gevolgen voor de samenstelling in het bijzonder, bijvoorbeeld geverifieerd door middel van gen-ontologische analyse; en |
|
3) uit de op het relevante deel van de plant uitgevoerde profilering van de biochemische metabolieten (metabolomica) en eiwitten (proteomica) blijkt dat de bedoelde en onbedoelde genetische modificaties niet hebben geleid tot een toename van bekende toxinen of allergenen of tot de productie door de plant van toxische of allergene nieuwe biochemische stoffen of eiwitten dan die welke gewenst en getest zijn. |
TOELICHTING
Nieuwe genomische technieken (NGT’s) bieden ongekende kansen voor de Europese landbouw en voedselproductie. Deze technieken stellen ons in staat het genetisch materiaal van een bepaald organisme te wijzigen en zo snel verschillende plantenrassen met bepaalde kenmerken te ontwikkelen. NGT’s zijn niet beperkt tot één specifieke techniek, maar vertegenwoordigen veeleer een gevarieerde reeks technieken die kunnen bijdragen tot een meer op maat gesneden verandering van het genoom in vergelijking met conventionele plantenveredeling. De bereikte verandering van het genoom kan al dan niet in de natuur worden geproduceerd of met conventionele kweektechnieken worden verkregen.
Innovatieve technologieën zoals CRISPR/Cas9, waaraan in 2020 de Nobelprijs voor chemie is toegekend, kunnen de plantenteelt verbeteren door verschillende gewassen door middel van gerichte veranderingen te versterken, zonder dat er iets nieuws hoeft te worden toegevoegd aan de genetische samenstelling van een gewas.
NGT’s kunnen daarom de landbouw optimaliseren door gewassen en oogsten veerkrachtiger en duurzamer te maken. Gezien hun lage exploitatie- en instapkosten kunnen deze technieken ook bijdragen tot de verbetering van het handelsbeleid en het concurrentievermogen van de Unie.
Helaas kan de Europese Unie dit potentieel momenteel niet benutten.
In zijn arrest van 25 juli 2018 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat Richtlijn 2001/18 niet zo kan worden uitgelegd dat genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) die zijn verkregen door middel van bepaalde nieuwe technieken buiten de werkingssfeer ervan vallen.
In de praktijk heeft dit aanzienlijke gevolgen, aangezien NGT’s nog steeds niet in de Unie zijn ingevoerd.
Zoals de Europese Commissie heeft geconcludeerd in een studie van 30 april 2021 die op verzoek van de Raad op 8 november 2019 is uitgebracht, moet de EU-wetgeving worden aangepast aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang op dit gebied.
Nieuwe, aangepaste wetgeving is essentieel om het gebruik van deze nieuwe technieken mogelijk te maken. Het is belangrijk om passende risicobeoordelingseisen en toelatingsprocedures te hebben om ervoor te zorgen dat een breed scala aan potentiële plantaardige producten in de EU kan worden geïntroduceerd. De huidige vereisten en processen voor genetisch gemodificeerde gewassen maken de nieuwe technieken of het scheppen van een verscheidenheid aan plantaardige producten niet mogelijk.
Zonder een faciliterend kader dat in overeenstemming is met de wetenschappelijke en technische vooruitgang, blijven deze problemen gevolgen hebben voor marktdeelnemers in het agrovoedingssysteem die door de huidige regelgeving worden getroffen. Consumenten, landbouwers en de innovatieve sector kunnen momenteel geen voordeel halen uit NGT’s.
Hoewel er in de EU geen sprake is van een modern regelgevingskader, hebben andere landen in de wereld al maatregelen genomen om het gebruik van NGT’s mogelijk te maken. Daarom dreigt de EU achterop te raken, zowel wat betreft haar concurrentiepositie als op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek. Dit zou negatieve gevolgen hebben voor de voedselveiligheid in Europa en voor de veerkracht van de Europese voedselproductie.
Doel en ambities van het ontwerpvoorstel
De rapporteur steunt de algemene aanpak van de Commissie en is ingenomen met haar voorstel om een nieuwe verordening in te voeren betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders. Aangezien het huidige regelgevingskader niet in overeenstemming is met de meest recente wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, is de rapporteur ingenomen met dit voorstel, waarvan de doelstellingen zijn opgenomen in de voedselveiligheidsstrategie “van boer tot bord”. Het voorstel is in overeenstemming met de “van boer tot bord” -strategie en de doelstelling daarvan om de Europese landbouw en voedselproductie te verduurzamen en het Europese concurrentievermogen te versterken.
De COVID-19-pandemie en de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne hebben de situatie van de Europese landbouw en voedselproductie verslechterd en de externe afhankelijkheid van de Unie aan het licht gebracht wat betreft kritieke productiemiddelen voor de landbouw.
Hoewel de rapporteur het voorstel van de Commissie als een solide uitgangspunt beschouwt, is zij van mening dat verdere verbeteringen en aanvullingen nodig zijn om een optimaal gebruik van de technieken te waarborgen.
Verduidelijking en verbetering van de criteria voor NGT-planten van categorie 1
De rapporteur is van mening dat de bepalingen met betrekking tot NGT-planten van categorie 1 verder moeten worden verbeterd. Zij is van mening dat de criteria in bijlage I, waarin categorie 1 wordt gedefinieerd, verder moeten worden verduidelijkt en verbeterd. De Commissie stelt een drempel van 20 genetische modificaties voor die bij NGT-planten van categorie 1 niet mogen worden overschreden.
Wat betreft de in bijlage I vermelde criteria om onder categorie 1 te vallen: de drempel van 20 genetische modificaties moet dusdanig worden gespecificeerd dat elke verandering in een plant en/of een gewas in verhouding staat tot de ploïdie van het gewas. Als een plant bijvoorbeeld een duplicatie van chromosomen heeft en één wijziging in feite twee wijzigingen inhoudt, kunnen 10 wijzigingen al neerkomen op 20 wijzigingen. Dit zou het doel voorbij kunnen schieten. De specifieke verandering in een gewas of een plant moet gebaseerd zijn op één kopie van een gen.
Biologische landbouw
De rapporteur is ook van mening dat NGT’s in de biologische landbouw moeten worden toegestaan en mogelijk moeten worden gemaakt. Het doel van dit ontwerpverslag is ervoor te zorgen dat alle exploitanten zonder enige discriminatie gebruik kunnen maken van de technieken. Daarom wordt het door de Commissie voorgestelde verbod op het gebruik van de technieken in de biologische landbouw geschrapt om een gelijk speelveld te waarborgen, zonder dat de techniek aan een bepaalde marktdeelnemer wordt opgelegd.
Het voorstel moet ervoor zorgen dat deze nieuwe technologieën toegankelijk zijn voor alle exploitanten. De keuzevrijheid is essentieel voor exploitanten en de techniek moet beschikbaar blijven.
Zorgen voor wetenschappelijk onderbouwde verificatieprocedures
In de voorgestelde verordening worden ook verificatieprocedures ingevoerd voor NGT-planten van categorie 1 voorafgaand aan de doelbewuste introductie van planten van deze categorie. De rapporteur acht dat belangrijk om te waarborgen dat de verordening volledig wordt nageleefd. Zij is echter van mening dat de verificatieprocedure moet worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend, zonder dat andere lidstaten een besluit tot goedkeuring zonder een gemotiveerd bezwaar kunnen aanvechten.
De verificatieprocedure moet gebaseerd zijn op de wetenschappelijk goedgekeurde criteria in de bijlage betreffende de definitie van planten van categorie 1 en, in voorkomend geval, plaatsvinden in nauw overleg met de Europese Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.
Traceerbaarheid en etikettering
Wat de traceerbaarheid en etikettering van NGT-planten van categorie 1 betreft, steunt de rapporteur het voorstel van de Commissie om informatie over het gebruik van NGT’s openbaar te maken in de voorgestelde openbare databank. Dit zorgt voor transparantie en keuzevrijheid voor de consument. De rapporteur is echter geen voorstander van de etikettering van zaadzakken voor geverifieerde NGT-planten die vergelijkbaar zijn met conventionele planten, aangezien dit discriminerend zou zijn. NGT-planten die vergelijkbaar zijn met conventionele planten moeten conventioneel worden behandeld; deze extra vereiste leidt tot ongerechtvaardigd onderscheid en administratieve lasten.
Octrooien en octrooieerbaarheid
De rapporteur neemt ook nota van de punten van zorg die kwekers en landbouwers hebben geuit met betrekking tot het octrooi op NGT’s. De rapporteur is van mening dat deze aspecten moeten worden geregeld in de bestaande afzonderlijke verordeningen waarin deze momenteel worden gereguleerd, om te voorkomen dat dit voorstel zijn toepassingsgebied te buiten gaat. Zij steunt daarom de door de Commissie voorgestelde aanpak om de situatie regelmatig te beoordelen en verslag uit te brengen over de manier waarop dit kan worden aangepakt nadat de wetgeving ten uitvoer is gebracht, om te beoordelen of een techniek octrooieerbaar is.
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (AGRI) heeft met betrekking tot een aantal bepalingen ook gedeelde bevoegdheden uit hoofde van artikel 57 met de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI). De rapporteur is dan ook vastbesloten constructief samen te werken met de rapporteur van de AGRI-commissie om tot een goed en evenwichtig voorstel voor deze technieken te komen.
BIJLAGE: ENTITEITEN WAARVAN OF PERSONEN VAN WIE DE RAPPORTEUR INPUT HEEFT ONTVANGEN
Overeenkomstig artikel 8 van bijlage I bij het Reglement verklaart de rapporteur bij de opstelling van het verslag voorafgaand aan de goedkeuring ervan in de commissie input te hebben ontvangen van de volgende entiteiten of personen:
Entiteit en/of persoon |
Euroseeds |
KRAV Ekonomisk Förening |
KWS SAAT SE & Co. KGaA |
Europese Commissie: DG Sante |
De bovenstaande lijst is opgesteld onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de rapporteur.
MINDERHEIDSSTANDPUNT
ingediend overeenkomstig artikel 55, lid 4, van het Reglement
Christophe Clergeau, Martin Häusling en Anja Hazekamp
Door NGT’s van categorie 1, de overgrote meerderheid van NGT’s, vrij te stellen van de risicobeoordeling, monitoring, traceerbaarheid en etikettering van ggo’s, schendt de Commissie de consumentenrechten en het voorzorgsbeginsel, zoals vastgelegd in het VWEU. Bovendien is er geen wetenschappelijke basis voor de criteria in bijlage I, waarin wordt bepaald of een NGT voldoet aan de criteria van “gelijkwaardigheid” met conventionele planten. De criteria hebben geen invloed op de veiligheid en er is dus geen garantie dat genetisch gemodificeerde planten die aan de criteria voldoen, een lager risico voor de menselijke gezondheid en het milieu inhouden. In het voorstel van de Commissie wordt geen rekening gehouden met aspecten die verband houden met co-existentie met biologische en conventionele productie. Tot slot rechtvaardigen de vermeende voordelen van NGT’s niet dat NGT-producten van bestaande ggo-regels worden uitgesloten en zullen zij niet bijdragen tot de noodzakelijke rechtvaardige transitie in de landbouw.
Helaas verergeren de compromisamendementen van de rapporteur deze kwesties verder. Wij willen ons ongenoegen uiten over het extreem krappe tijdschema dat op dit dossier van toepassing was, waardoor het onmogelijk werd om verschillende wetenschappelijke meningen adequaat te overwegen en te bespreken, met name waar het ging om de vraag wat de juiste criteria voor NGT-categorie 1 zouden kunnen zijn.
ADVIES VAN DE COMMISSIE LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING (13.12.2023)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625
(COM(2023)0411 – C9‑0238/2023 – 2023/0226(COD))
Rapporteur voor advies: Veronika Vrecionová
AMENDEMENTEN
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid het onderstaande in aanmerking te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Titel 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 (Voor de EER relevante tekst) |
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende met bepaalde precisiekweektechnieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 en Richtlijn 98/44/EG (Voor de EER relevante tekst) |
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Sinds 2001, toen Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad32 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in het milieu werd vastgesteld, heeft de aanzienlijke vooruitgang op het gebied van de biotechnologie geleid tot de ontwikkeling van nieuwe genomische technieken (NGT’s), met name genoombewerkingstechnieken waarmee veranderingen op precieze locaties in het genoom kunnen worden aangebracht. |
(1) Sinds 2001, toen Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad32 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in het milieu werd vastgesteld, heeft de aanzienlijke vooruitgang op het gebied van de biotechnologie geleid tot de ontwikkeling van nieuwe genomische technieken (NGT’s), met name genoombewerkingstechnieken waarmee veranderingen op gerichte locaties in het genoom kunnen worden aangebracht. |
_________________ |
_________________ |
32 Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1). |
32 Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1). |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) NGT’s vormen een diverse groep van genomische technieken en elk van deze technieken kan op verschillende manieren worden gebruikt om allerlei resultaten en producten te verkrijgen. Zij kunnen resulteren in organismen waarin veranderingen zijn aangebracht die vergelijkbaar zijn met veranderingen die door middel van conventionele kweekmethoden kunnen worden verkregen, of in organismen met complexere veranderingen. Tot de NGT’s behoren gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese), waarmee genetische modificaties worden aangebracht zonder genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in te brengen (transgenese). Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van de genenpool van kwekers, d.w.z. de totale genetische informatie die beschikbaar is voor conventionele veredeling, ook die van ver verwante plantensoorten die met geavanceerde kweektechnieken kunnen worden gekruist. Gerichte-mutagenesetechnieken leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op precieze locaties in het genoom van een organisme. Met cisgenesetechnieken wordt in het genoom van een organisme genetisch materiaal ingebracht dat reeds aanwezig is in de genenpool van kwekers. Intragenese is een subcategorie van cisgenese waarbij een herschikte kopie van genetisch materiaal, bestaande uit twee of meer DNA-sequenties die reeds aanwezig zijn in de genenpool van kwekers, in het genoom wordt ingebracht. |
(2) NGT’s vormen een diverse groep van genomische technieken en elk van deze technieken kan op verschillende manieren worden gebruikt om allerlei resultaten en producten te verkrijgen. Zij kunnen resulteren in organismen waarin veranderingen zijn aangebracht die vergelijkbaar zijn met veranderingen die door middel van conventionele kweekmethoden kunnen worden verkregen, of in organismen met complexere veranderingen. Tot de NGT’s behoren gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese), waarmee genetische modificaties worden aangebracht zonder genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in te brengen (transgenese). Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van de genenpool van kwekers, d.w.z. de totale genetische informatie die beschikbaar is voor conventionele veredeling, ook die van ver verwante plantensoorten die met geavanceerde kweektechnieken kunnen worden gekruist. Gerichte-mutagenesetechnieken leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op gerichte locaties in het genoom van een organisme. Met cisgenesetechnieken wordt in het genoom van een organisme genetisch materiaal ingebracht dat reeds aanwezig is in de genenpool van kwekers. Intragenese is een subcategorie van cisgenese waarbij een herschikte kopie van genetisch materiaal, bestaande uit twee of meer DNA-sequenties die reeds aanwezig zijn in de genenpool van kwekers, in het genoom wordt ingebracht. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Daarom moet een specifiek rechtskader worden vastgesteld voor ggo’s die zijn verkregen door middel van gerichte mutagenese en cisgenese en aanverwante producten wanneer zij doelbewust in het milieu worden geïntroduceerd of in de handel worden gebracht. |
(8) Daarom mogen de regels en voorschriften uit hoofde van de ggo-wetgeving van de Unie en de bepalingen uit andere Uniewetgeving die van toepassing zijn op ggo’s, niet van toepassing zijn op NGT-planten en -producten van categorie 1 die zijn verkregen door middel van gerichte mutagenese en cisgenese en aanverwante producten. Gerichte mutagenese en cisgenese voor het verkrijgen van NGT-planten en -producten van categorie 1 moeten in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG net als mutagenese en celfusie worden vrijgesteld. Er moet een periodieke evaluatie worden uitgevoerd van de benadering voor vaststelling van gelijkwaardigheid met conventionele kweekmethoden teneinde rekening te houden met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Op basis van de huidige wetenschappelijke en technische kennis, met name op het gebied van veiligheidsaspecten, moet deze verordening beperkt blijven tot ggo’s die planten zijn, d.w.z. organismen in de taxonomische groepen Archaeplastida of Phaeophyceae, met uitzondering van micro-organismen, schimmels en dieren waarover minder kennis beschikbaar is. Om dezelfde reden moet deze verordening alleen van toepassing zijn op planten die zijn verkregen met bepaalde NGT’s: gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese) (hierna “NGT-planten” genoemd), maar niet met andere nieuwe genomische technieken. Dergelijke NGT-planten bevatten geen genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten. Ggo’s die zijn geproduceerd door middel van andere nieuwe genomische technieken waarbij genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in een organisme wordt ingebracht (transgenese), moeten alleen aan de ggo-wetgeving van de Unie onderworpen blijven, aangezien de daaruit verkregen planten specifieke risico’s kunnen inhouden in verband met het transgen. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat de huidige voorschriften in de ggo-wetgeving van de Unie voor ggo’s die met transgenese zijn verkregen, momenteel moeten worden aangepast. |
(9) Op basis van de huidige wetenschappelijke en technische kennis, met name op het gebied van veiligheidsaspecten, moet deze verordening beperkt blijven tot ggo’s die planten zijn, d.w.z. organismen in de taxonomische groepen Archaeplastida of Phaeophyceae. Voor andere organismen, zoals micro-organismen, wordt de beschikbare kennis geëvalueerd met het oog op een toekomstig voorstel. Om dezelfde reden moet deze verordening alleen van toepassing zijn op planten die zijn verkregen met bepaalde NGT’s: gerichte mutagenese en cisgenese (met inbegrip van intragenese) (hierna “NGT-planten” genoemd), maar niet met andere nieuwe genomische technieken. Dergelijke NGT-planten bevatten geen genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten. Ggo’s die zijn geproduceerd door middel van andere nieuwe genomische technieken waarbij genetisch materiaal van niet-kruisbare soorten in een organisme wordt ingebracht (transgenese), moeten alleen aan de ggo-wetgeving van de Unie onderworpen blijven, aangezien de daaruit verkregen planten specifieke risico’s kunnen inhouden in verband met het transgen. Bovendien moet de bredere ggo-wetgeving onder de loep worden genomen gezien de conclusie van de Commissie dat deze niet meer geschikt is voor het beoogde doel, teneinde te waarborgen dat de voorschriften een wetenschappelijke basis hebben en in verhouding staan tot het risico. |
Motivering
In de toelichting staat: “Als het ggo-kader van de EU niet wordt aangepast aan NGT’s, loopt de EU het risico grotendeels te worden uitgesloten van de technologische ontwikkelingen en de economische, sociale en milieuvoordelen die deze nieuwe technologieën kunnen opleveren. Dit zou op zijn beurt de strategische autonomie van de Unie verminderen. Daarom moet het regelgevingskader van de Unie worden aangepast om NGT’s aan passend regelgevend toezicht te onderwerpen.” In dit verband is het relevant soortgelijke wetgeving voor micro-organismen op te stellen.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 14
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) NGT-planten die ook van nature kunnen voorkomen of met conventionele kweektechnieken kunnen worden geproduceerd en de nakomelingen daarvan die met conventionele kweektechnieken worden verkregen (“NGT-planten van categorie 1”), moeten worden behandeld als planten die op natuurlijke wijze voorkomen of met conventionele kweektechnieken zijn geproduceerd, omdat zij gelijkwaardig zijn en hun risico’s vergelijkbaar zijn, waardoor volledig wordt afgeweken van de ggo-wetgeving van de Unie en de ggo-voorschriften in sectorale wetgeving. Met het oog op rechtszekerheid moeten in deze verordening criteria worden vastgesteld om te bepalen of een NGT-plant gelijkwaardig is aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten, alsmede een procedure waarmee de bevoegde autoriteiten vóór de introductie of het in de handel brengen van NGT-planten of NGT-producten kunnen nagaan of aan deze criteria is voldaan en daarover een besluit kunnen nemen. Deze criteria moeten objectief en wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zij moeten betrekking hebben op het type en de omvang van genetische modificaties die kunnen worden waargenomen in de natuur of in organismen die met conventionele kweektechnieken zijn verkregen, en moeten grenswaarden bevatten voor zowel de omvang van als het aantal genetische modificaties in het genoom van NGT-planten. Gezien de snelle ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis op dit gebied moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om deze criteria overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij te werken in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang met betrekking tot het type en de omvang van genetische modificaties die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
(14) NGT-planten die ook van nature kunnen voorkomen of met conventionele kweektechnieken kunnen worden geproduceerd en de nakomelingen daarvan (“NGT-planten van categorie 1”), moeten worden behandeld als planten die op natuurlijke wijze voorkomen of met conventionele kweektechnieken zijn geproduceerd, omdat zij gelijkwaardig zijn en hun risico’s vergelijkbaar zijn, waardoor volledig wordt afgeweken van de ggo-wetgeving van de Unie en de ggo-voorschriften in sectorale wetgeving. Met het oog op rechtszekerheid moeten in deze verordening criteria worden vastgesteld om te bepalen of een NGT-plant gelijkwaardig is aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten, alsmede een procedure waarmee de bevoegde autoriteiten vóór de introductie of het in de handel brengen van NGT-planten of NGT-producten kunnen nagaan of aan deze criteria is voldaan en daarover een besluit kunnen nemen. Deze criteria moeten objectief en wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zij moeten betrekking hebben op het type en de omvang van genetische modificaties die kunnen worden waargenomen in de natuur of in organismen die met conventionele kweektechnieken zijn verkregen, en moeten grenswaarden bevatten voor zowel de omvang van als het aantal genetische modificaties in het genoom van NGT-planten. Gezien de snelle ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis op dit gebied moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om deze criteria overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij te werken in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang met betrekking tot het type, het aantal, de omvang en de reikwijdte van genetische modificaties die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) NGT-planten en -producten van categorie 1 mogen niet worden onderworpen aan de regels en voorschriften van de ggo-wetgeving van de Unie of aan de bepalingen van andere wetgeving van de Unie die op ggo’s van toepassing zijn. Met het oog op de rechtszekerheid voor exploitanten en transparantie moet vóór elke doelbewuste introductie, met inbegrip van het in de handel brengen, een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 worden verkregen. |
(16) NGT-planten en -producten van categorie 1 mogen niet worden onderworpen aan de regels en voorschriften van de ggo-wetgeving van de Unie of aan de bepalingen van andere wetgeving van de Unie die op ggo’s van toepassing zijn. Met het oog op de rechtszekerheid voor exploitanten en transparantie moet vóór elke doelbewuste introductie, met inbegrip van het in de handel brengen, een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 worden verkregen. NGT-planten die ook van nature kunnen voorkomen of met conventionele kweektechnieken kunnen worden geproduceerd en de nakomelingen daarvan (“NGT-planten van categorie 1”), moeten worden behandeld als planten die op natuurlijke wijze voorkomen of met conventionele kweektechnieken zijn geproduceerd. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Aangezien de criteria om een NGT-plant als gelijkwaardig aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten te beschouwen geen verband houden met het soort activiteit waarvoor de doelbewuste introductie van de NGT-plant vereist is, moet een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 vóór de doelbewuste introductie ervan voor andere doeleinden dan het in de handel brengen op het grondgebied van de Unie ook geldig zijn voor het in de handel brengen van aanverwante NGT-producten. Gezien de grote onzekerheid in de fase van veldproeven over de vraag of het product op de markt zal komen en de waarschijnlijke betrokkenheid van kleinere exploitanten bij dergelijke introducties, moet de verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1 voorafgaand aan dergelijke proeven door de nationale bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, waardoor de administratieve lasten voor de exploitanten worden verlicht, en moet er alleen een besluit op het niveau van de Unie worden genomen als andere nationale bevoegde autoriteiten opmerkingen maken over het verificatierapport. Indien het verificatieverzoek wordt ingediend voordat de NGT-producten in de handel worden gebracht, moet de procedure worden uitgevoerd op het niveau van de Unie om de doeltreffendheid van de verificatieprocedure en de consistentie van de verklaringen betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 te waarborgen. |
(18) Aangezien de criteria om een NGT-plant als gelijkwaardig aan natuurlijk voorkomende of conventioneel geteelde planten te beschouwen geen verband houden met het soort activiteit waarvoor de doelbewuste introductie van de NGT-plant vereist is, moet een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 vóór de doelbewuste introductie ervan voor andere doeleinden dan het in de handel brengen op het grondgebied van de Unie ook geldig zijn voor het in de handel brengen van aanverwante NGT-producten. Gezien de grote onzekerheid in de fase van veldproeven over de vraag of het product op de markt zal komen en de waarschijnlijke betrokkenheid van kleinere exploitanten bij dergelijke introducties, moet de verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1 voorafgaand aan dergelijke proeven en voorafgaand aan het in de handel brengen van NGT-producten door de nationale bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd, waardoor de administratieve lasten voor de exploitanten worden verlicht. De verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1 moet alleen indien er sprake is van gemotiveerde bezwaren van andere lidstaten op nationaal niveau worden uitgevoerd op grond van het wetenschappelijk advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) om de doeltreffendheid van de verificatieprocedure en de consistentie van de verklaringen betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 te waarborgen. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Bij besluiten waarbij de status van NGT-plant van categorie 1 wordt vastgesteld, moet aan de betrokken NGT-plant een identificatienummer worden toegekend om de transparantie en traceerbaarheid met betrekking tot die planten te waarborgen wanneer zij in de databank worden opgenomen en met het oog op de etikettering van het daaruit verkregen plantaardig teeltmateriaal. |
(21) Bij besluiten waarbij de status van NGT-plant van categorie 1 wordt vastgesteld, moet aan de betrokken NGT-plant een identificatienummer worden toegekend om de transparantie en traceerbaarheid met betrekking tot die planten te waarborgen wanneer zij in de databank worden opgenomen. De opgenomen informatie omvat informatie over de techniek(en) die werd(en) gebruikt om de eigenschap(pen) te verkrijgen. |
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad47 verbiedt het gebruik van ggo’s en met ggo’s verkregen producten in de biologische productie. Voor de toepassing van die verordening wordt voor de definitie van ggo’s verwezen naar Richtlijn 2001/18/EG, waarbij ggo’s die zijn verkregen door middel van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG opgenomen technieken van genetische modificatie, van het verbod worden uitgesloten. Bijgevolg zullen NGT-planten van categorie 2 in de biologische productie worden verboden. De status van NGT-planten van categorie 1 met het oog op de biologische productie moet echter worden verduidelijkt. Het gebruik van nieuwe genomische technieken is momenteel onverenigbaar met het concept van biologische productie in Verordening (EU) 2018/848 en het beeld dat de consument heeft van biologische producten. Het gebruik van NGT-planten van categorie 1 moet daarom ook in de biologische productie worden verboden. |
(23) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad47 verbiedt het gebruik van ggo’s en met ggo’s verkregen producten in de biologische productie. Voor de toepassing van die verordening wordt voor de definitie van ggo’s verwezen naar Richtlijn 2001/18/EG, waarbij ggo’s die zijn verkregen door middel van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG opgenomen technieken van genetische modificatie, van het verbod worden uitgesloten. Bijgevolg zullen NGT-planten van categorie 2 in de biologische productie worden verboden. In verordening (EU) 2018/848 moet het gebruik van NGT-planten van categorie 1 worden verduidelijkt. |
_________________ |
_________________ |
47 Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1). |
47 Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1). |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Er moet worden gezorgd voor transparantie met betrekking tot het gebruik van NGT-plantenrassen van categorie 1, zodat productieketens de mogelijkheid hebben om vrij van NGT’s te blijven en zo het vertrouwen van de consument kunnen behouden. NGT-planten waarvoor een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 is verkregen, moeten worden opgenomen in een openbaar toegankelijke databank. Om de traceerbaarheid, transparantie en keuzevrijheid voor exploitanten bij onderzoek en plantenveredeling te waarborgen wanneer zij zaden aan landbouwers verkopen of anderszins teeltmateriaal aan derden ter beschikking stellen, moet plantaardig teeltmateriaal van NGT-planten van categorie 1 als NGT van categorie 1 worden geëtiketteerd. |
(24) Er moet worden gezorgd voor transparantie met betrekking tot het gebruik van NGT-plantenrassen van categorie 1, zodat productieketens de mogelijkheid hebben om vrij van NGT’s te blijven en zo het vertrouwen van de consument kunnen behouden. NGT-planten waarvoor een verklaring betreffende de status van NGT-plant van categorie 1 is verkregen, moeten worden aangegeven door middel van een vermelding in de nationale rassenlijst en/of de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen, met inbegrip van informatie over de techniek(en) die werd(en) gebruikt om de eigenschap(pen) te verkrijgen. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 29 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(29 bis) Na de succesvolle toelating van een NGT-plant van categorie 1 op basis van wetenschappelijke criteria moet de vergunning voor onbepaalde tijd geldig zijn. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Om redenen van evenredigheid moet de vergunning na een eerste verlenging voor onbepaalde tijd geldig zijn, tenzij op het moment van de verlenging anders wordt besloten op basis van de risicobeoordeling en de beschikbare informatie over de betrokken NGT-plant, onder voorbehoud van een herbeoordeling wanneer informatie beschikbaar komt. |
(30) Om redenen van evenredigheid moet de vergunning van een NGT-plant van categorie 2 na een eerste verlenging voor onbepaalde tijd geldig zijn, tenzij op het moment van de verlenging anders wordt besloten op basis van de risicobeoordeling en de beschikbare informatie over de betrokken NGT-plant van categorie 2, onder voorbehoud van een herbeoordeling wanneer informatie beschikbaar komt. |
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) Om de transparantie en de consumentenvoorlichting te verbeteren, moeten exploitanten de mogelijkheid krijgen om de etikettering van NGT-planten van categorie 2 als ggo aan te vullen met informatie over de eigenschappen die door middel van de genetische modificatie zijn verkregen. Om misleidende of verwarrende informatie te voorkomen, moet een voorstel voor een dergelijke etikettering in de kennisgeving voor toestemming of de vergunningsaanvraag worden opgenomen en in de toestemming of in het vergunningsbesluit worden gespecificeerd. |
(32) Om de transparantie en de consumentenvoorlichting te verbeteren, moeten exploitanten de mogelijkheid krijgen om de etikettering van NGT-planten van categorie 2 aan te vullen met informatie over de eigenschappen die zijn verkregen. Om misleidende of verwarrende informatie te voorkomen, moet een voorstel voor een dergelijke etikettering in de kennisgeving voor toestemming of de vergunningsaanvraag worden opgenomen en in de toestemming of in het vergunningsbesluit worden gespecificeerd. |
Motivering
NGT’s moeten niet worden geëtiketteerd als ggo’s, maar als NGT’s.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 36
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Herbicidetolerante planten worden zodanig gekweekt dat zij opzettelijk tolerant zijn voor herbiciden om te worden geteeld in combinatie met het gebruik van die herbiciden. Als die teelt niet onder de juiste omstandigheden plaatsvindt, kan er onkruid ontstaan dat resistent is tegen die herbiciden of kan het zijn dat er meer herbiciden moeten worden gebruikt, ongeacht de gebruikte veredelingstechniek. Daarom mogen NGT-planten met herbicidetolerante eigenschappen in dit kader niet in aanmerking komen voor stimuleringsmaatregelen. Deze verordening mag echter geen andere specifieke maatregelen inzake herbicidetolerante NGT-planten bevatten, omdat dergelijke maatregelen horizontaal worden genomen in [het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal in de Unie]. |
Schrappen |
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) Om ervoor te zorgen dat NGT-planten bijdragen tot de duurzaamheidsdoelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie, moet de teelt van NGT-planten in de Unie worden vergemakkelijkt. Dit betekent dat het voor kwekers en landbouwers voorspelbaar moet zijn of zij dergelijke planten in de Unie kunnen telen. Daarom zou de in artikel 26 ter van Richtlijn 2001/18/EG vastgestelde mogelijkheid voor de lidstaten om maatregelen vast te stellen om de teelt van NGT-planten van categorie 2 op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden, deze doelstellingen ondermijnen. |
(37) Om ervoor te zorgen dat NGT-planten bijdragen tot de duurzaamheidsdoelstellingen van de Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie, moet de teelt van NGT-planten in de Unie worden vergemakkelijkt. Dit betekent dat het voor kwekers en landbouwers voorspelbaar moet zijn of zij dergelijke planten in de Unie kunnen telen. Daarom zou de in artikel 26 ter van Richtlijn 2001/18/EG vastgestelde mogelijkheid voor de lidstaten om maatregelen vast te stellen om de teelt van NGT-planten op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden, deze doelstellingen ondermijnen. |
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) De bijzondere voorschriften van deze verordening met betrekking tot de vergunningsprocedure voor NGT-planten van categorie 2 zullen naar verwachting leiden tot een toename van de teelt van dergelijke planten in de Unie in vergelijking met de situatie die tot nu toe bestond in het kader van de huidige ggo-wetgeving van de Unie. Daarom moeten de overheidsinstanties van de lidstaten co-existentiemaatregelen vaststellen om de belangen van de producenten van conventionele, biologische en genetisch gemodificeerde planten tegen elkaar af te wegen en de producenten aldus de keuze te laten tussen verschillende soorten productie, in overeenstemming met de doelstelling van de “van boer tot bord”-strategie om tegen 2030 25 % van de landbouwgrond voor biologische landbouw te gebruiken. |
(38) De bijzondere voorschriften van deze verordening met betrekking tot de vergunningsprocedure voor NGT-planten van categorie 2 zullen naar verwachting leiden tot een toename van de teelt van dergelijke planten in de Unie in vergelijking met de situatie die tot nu toe bestond in het kader van de huidige ggo-wetgeving van de Unie. Daarom moeten de overheidsinstanties van de lidstaten co-existentiemaatregelen voor NGT-planten van categorie 2 vaststellen om de belangen van de producenten van conventionele, biologische en genetisch gemodificeerde planten tegen elkaar af te wegen en de producenten aldus de keuze te laten tussen verschillende soorten productie, in overeenstemming met de doelstelling van de “van boer tot bord”-strategie om tegen 2030 25 % van de landbouwgrond voor biologische landbouw te gebruiken. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Om de doeltreffende werking van de interne markt te waarborgen, moeten NGT-planten en aanverwante producten in aanmerking komen voor het vrije verkeer van goederen, mits zij voldoen aan de voorschriften van andere wetgeving van de Unie. |
(39) Om de doeltreffende werking van de interne markt en het vrije verkeer van producten van NGT-planten in de hele Unie te waarborgen, moet de doelbewuste introductie van NGT-planten en het in de handel brengen van NGT-producten gebaseerd zijn op de geharmoniseerde voorschriften en procedures uit hoofde van deze verordening, zodat een besluit kan worden vastgesteld dat uniform van toepassing is op alle lidstaten. De lidstaten mogen niet unilateraal afwijken van de bepalingen van deze verordening op een manier die het vrije verkeer, het in de handel brengen en de doelbewuste introductie van NGT-planten of aanverwante producten op het grondgebied van de Unie beperkt, verbiedt of verhindert. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 40
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Gezien het feit dat NGT’s nieuw zijn, is het van belang de ontwikkeling en aanwezigheid van NGT-planten en -producten op de markt nauwlettend te volgen en de bijbehorende gevolgen voor de gezondheid van mens en dier, het milieu en de ecologische, economische en sociale duurzaamheid te evalueren. Er moet regelmatig informatie worden verzameld en de Commissie moet binnen vijf jaar na de vaststelling van het eerste besluit op grond waarvan NGT-planten of -producten doelbewust in de Unie mogen worden geïntroduceerd of in de handel mogen worden gebracht, een evaluatie van deze verordening uitvoeren om de vooruitgang te meten die is geboekt bij het op de EU-markt brengen van NGT-planten met dergelijke kenmerken of eigenschappen. |
(40) Gezien het feit dat NGT’s nieuw zijn, is het van belang de ontwikkeling en aanwezigheid van NGT-planten en -producten van categorie 2 op de markt nauwlettend te volgen en de bijbehorende gevolgen voor de gezondheid van mens en dier, het milieu en de ecologische, economische en sociale duurzaamheid te evalueren. Er moet regelmatig informatie worden verzameld en de Commissie moet binnen vijf jaar na de vaststelling van het eerste besluit op grond waarvan NGT-planten of -producten van categorie 2 doelbewust in de Unie mogen worden geïntroduceerd of in de handel mogen worden gebracht, een evaluatie van deze verordening uitvoeren om de vooruitgang te meten die is geboekt bij het op de EU-markt brengen van NGT-planten van categorie 2 met dergelijke kenmerken of eigenschappen met als doel de verordening verder te verbeteren. |
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 45 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(45 bis) Het Europees Parlement heeft de EU en haar lidstaten opgeroepen geen octrooien te verstrekken voor biologisch materiaal en de handelingsvrijheid en de kwekersvrijstelling voor rassen te vrijwaren. Er moet worden gewaarborgd dat kwekers volledige toegang hebben tot het genetische materiaal van NGT-planten, die per definitie geen transgene planten zijn. De toegang tot genetische materialen kan het best worden gegarandeerd als het recht van octrooihouders niet geldt ten aanzien van kwekers (kwekersvrijstelling). Aangezien de huidige bepalingen niet voorzien in een volledige kwekersvrijstelling in het octrooirecht, moet worden gegarandeerd dat octrooien het gebruik van NGT-planten door kwekers en landbouwers niet beperken. In dit verband mogen deze planten niet onderworpen zijn aan de octrooiwetgeving, maar moeten zij voor de bescherming van de intellectuele eigendom uitsluitend onderworpen zijn aan het communautaire kwekersrecht, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad, dat het mogelijk maakt gebruik te maken van de kwekersvrijstelling. NGT-planten, van deze planten afgeleide zaden, hun plantaardig materiaal, verwant genetisch materiaal zoals hun genen en gensequenties, en planteigenschappen moeten daarom van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. De uitsluiting van octrooieerbaarheid moet in alle wetgeving op consistente wijze worden toegepast. Om te voorkomen dat octrooien worden toegekend of kunnen worden aangevraagd terwijl aanvullende juridische bepalingen op dit vlak zijn uitgesteld, moet er bovendien voor worden gezorgd dat het plantaardig materiaal vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening van octrooieerbaarheid wordt uitgesloten. De Commissie moet in aanvulling op de aangekondigde aankomende studie ook beoordelen hoe verder het hoofd moet worden geboden aan het bredere probleem van octrooien op plantaardig materiaal die direct of indirect worden toegekend, ondanks eerdere inspanningen om mazen te dichten. Bij de beoordeling moet met name aandacht worden besteed aan de rol en het effect van octrooien op de toegang van kwekers en landbouwers tot plantaardig teeltmateriaal, zaaddiversiteit en betaalbare prijzen, alsook op innovatie en met name op de kansen voor kmo’s. De Commissie moet haar verslag uiterlijk in 2026 indienen, vergezeld van passende wetgevingsvoorstellen met het oog op verdere noodzakelijke aanpassingen van het kader voor intellectuele-eigendomsrechten. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 46 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(46 bis) De lidstaten moeten op feiten gebaseerde informatiecampagnes organiseren over de veiligheid en baten van planten die zijn verkregen met behulp van nieuwe genomische technieken, met bijzondere aandacht voor NGT-planten van categorie 1. De lidstaten moeten zich inspannen om, met deze openbare informatiecampagnes of op andere wijze, mythen en misvattingen over nieuwe genomische technieken te ontzenuwen en desinformatie en misinformatie over dit onderwerp te bestrijden. De Commissie moet de lidstaten in dit opzicht bijstand en richtsnoeren aanreiken als zij hierom verzoeken. |
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) “NGT-plant”: een genetisch gemodificeerde plant die is verkregen met behulp van gerichte mutagenese of cisgenese, of een combinatie daarvan, op voorwaarde dat de plant geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool van kwekers en dat tijdelijk kan zijn ingebracht tijdens de ontwikkeling van de NGT-plant; |
2) “NGT-plant”: een plant zoals omschreven in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) 2016/20311bis die is verkregen met behulp van gerichte mutagenese of cisgenese, of een combinatie daarvan, op voorwaarde dat de plant geen genetisch materiaal bevat dat niet afkomstig is uit de genenpool voor kweekdoeleinden en dat tijdelijk kan zijn ingebracht tijdens de ontwikkeling van de NGT-plant; |
|
__________________ |
|
1bis Verordening (EU) nr. 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4) “gerichte mutagenese”: mutagenesetechnieken die leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op precieze locaties in het genoom van een organisme; |
4) “gerichte mutagenese”: mutagenesetechnieken die leiden tot een of meer veranderingen in de DNA-sequentie op gerichte locaties in het genoom van een organisme; |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6) “genenpool van kwekers”: de totale hoeveelheid genetische informatie die beschikbaar is in een bepaalde soort en in andere taxonomische soorten waarmee die soort kan worden gekruist, onder meer door het gebruik van geavanceerde technieken zoals embryocultuur, geïnduceerde polyploïdie en brugkruising; |
6) “genenpool voor kweekdoeleinden”: de totale hoeveelheid genetische informatie die beschikbaar is in een bepaalde soort en in andere taxonomische soorten waarmee die soort kan worden gekruist, onder meer door het gebruik van geavanceerde technieken zoals embryocultuur, geïnduceerde polyploïdie en brugkruising; |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 6 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis) “polyploïdie”: aanwezigheid van meer dan twee genomen in een cel; |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 7 – b
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een nakomeling is van de in punt a) bedoelde NGT-plant(en), met inbegrip van nakomelingen die worden verkregen door het kruisen van dergelijke planten, op voorwaarde dat er geen verdere veranderingen zijn waardoor deze plant onder Richtlijn 2001/18/EG of Verordening (EG) nr. 1829/2003 zou vallen; |
b) een nakomeling is van de in punt a) bedoelde NGT-plant(en), met inbegrip van nakomelingen die worden verkregen door het kruisen van dergelijke planten, of nakomelingen die verdere veranderingen hebben onderdaan en voldoen aan de criteria van gelijkwaardigheid aan conventionele planten uit bijlage I; |
Motivering
Kwekers verbeteren commerciële rassen constant om geleidelijk incrementele productiviteitswinsten te verwezenlijken. Deze bepaling is niet toekomstbestendig en zou de reikwijdte van wat kan worden bereikt bij het combineren van complexe eigenschappen, zoals droogtetolerantie met ziekteresistentie, aanzienlijk beperken.
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 7 – b bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) waarvoor het niet haalbaar is een analysemethode voor detectie, identificatie en kwantificering te verschaffen; |
Motivering
In het voorstel wordt gesuggereerd om voor bepaalde NGT-planten van categorie 2 geen of slechts een aangepaste identificatiemethode te ontwikkelen. Aangezien het echter om gereguleerde ggo’s gaat, zullen deze planten niet volledig te identificeren of te onderscheiden zijn van conventionele planten. Dit vormt een specifieke uitdaging voor de invoer wanneer het niet mogelijk is niet-toegelaten NGT’s met wijzigingen van categorie 2 te identificeren. Het is daarom discriminerend om de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde producten te eisen. Bijgevolg moeten dergelijke NGT-planten van categorie 2 logischerwijs worden behandeld als NGT-planten van categorie 1 (vergelijkbaar met conventionele planten).
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – punt 12
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
12) “NGT-product”: een ander product dan een levensmiddel of diervoeder dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit een NGT-plant, en levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met een dergelijke plant; |
12) “NGT-product”: een levensmiddel of diervoeder dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit of geproduceerd is met NGT-planten, en andere producten die geheel of gedeeltelijk uit dergelijke planten bestaan; |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) de plant een NGT-plant van categorie 2 is en overeenkomstig hoofdstuk III is toegelaten. |
2) de plant een NGT-plant van categorie 2 is en overeenkomstig hoofdstuk III toestemming heeft verkregen of is toegelaten. |
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De uitvoering, handhaving en toepassing van deze verordening hebben niet tot doel of gevolg dat de invoer uit derde landen van NGT-planten en -producten die voldoen aan dezelfde normen als degene die zijn opgenomen in deze verordening, onmogelijk wordt gemaakt of wordt bemoeilijkt. |
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Uitsluiting van octrooieerbaarheid |
|
NGT-planten, plantaardig materiaal en delen daarvan zijn niet octrooieerbaar. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De voorschriften die in de wetgeving van de Unie op ggo’s van toepassing zijn, zijn niet van toepassing op NGT-planten van categorie 1. |
1. De voorschriften die van toepassing zijn op de organismen die voortkomen uit de toepassing van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG opgesomde technieken van genetische modificatie, zijn ook van toepassing op NGT-planten van categorie 1. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. NGT-planten van categorie 1 zijn onderworpen aan hetzelfde regelgevingskader als conventioneel geteelde planten, met name wat de uitzondering voor kwekers en het recht op teelt voor eigen gebruik betreft. |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/848 zijn de voorschriften van artikel 5, punt f), iii), en artikel 11 van die verordening van toepassing op NGT-planten van categorie 1 en op producten die met of door dergelijke planten zijn geproduceerd. |
2. Voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/848 zijn de voorschriften van artikel 5, punt f), iii), en artikel 11 van die verordening van toepassing op NGT-planten van categorie 1 en op producten die met of door dergelijke planten zijn geproduceerd. Zeven jaar na de inwerkingtreding van deze verordening presenteert de Commissie een verslag over de veranderingen in de perceptie van consumenten en producenten, zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel om het verbod op het gebruik van NGT’s in de biologische productie op te heffen. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Op NGT-planten van categorie 1 en de producten die met of door dergelijke planten zijn geproduceerd, zijn de co-existentiemaatregelen uit hoofde van artikel 24 van deze verordening of Verordening 1829/2003 niet van toepassing. |
Motivering
Aangezien er geen specifieke maatregelen bestaan voor de co-existentie van conventionele en biologische productiesystemen en aangezien NGT-planten van categorie 1 vergelijkbaar zijn met conventionele planten, zijn er geen co-existentiemaatregelen nodig.
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I vastgestelde criteria voor de gelijkwaardigheid van NGT-planten aan conventionele planten, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang met betrekking tot de soorten en de omvang van de veranderingen die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in bijlage I vastgestelde criteria voor de gelijkwaardigheid van NGT-planten aan conventionele planten, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang met betrekking tot de soorten, het aantal, de omvang en de reikwijdte van de veranderingen die van nature of door middel van conventionele veredeling kunnen ontstaan. |
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – titel
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1 voorafgaand aan de doelbewuste introductie voor andere doeleinden dan het in de handel brengen |
Verificatieprocedure voor de status van NGT-plant van categorie 1. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 3 – punt c
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een beschrijving van de eigenschappen en kenmerken die zijn ingebracht of gewijzigd; |
c) een beschrijving van de eigenschappen en kenmerken die zijn ingebracht of gewijzigd, met inbegrip van informatie over de techniek(en) die werd(en) gebruikt om de eigenschap(pen) te verkrijgen; |
Motivering
Met het oog op de overeenstemming met eerdere amendementen over informatie in de databank (zie overweging 23).
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De bevoegde autoriteit stuurt de aanvrager onverwijld een ontvangstbevestiging met vermelding van de datum van ontvangst. Zij stelt het verzoek onverwijld ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie. |
4. De bevoegde autoriteit stuurt de aanvrager binnen 10 werkdagen een ontvangstbevestiging met vermelding van de datum van ontvangst. Zij stelt het verzoek binnen 10 werkdagen ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie. |
Motivering
Het tijdschema zou voorspelbaarder moeten zijn met een vast aantal dagen, zodat met name kmo’s gemakkelijker de duur van het proces kunnen inschatten.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien het verificatieverzoek niet alle vereiste informatie bevat, wordt het door de bevoegde autoriteit binnen 30 werkdagen na ontvangst niet-ontvankelijk verklaard. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van de niet-ontvankelijkheid van het verificatieverzoek en motiveert haar besluit. |
5. Indien het verificatieverzoek niet alle vereiste informatie bevat, wordt het door de bevoegde autoriteit binnen 30 werkdagen na ontvangst niet-ontvankelijk verklaard. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie binnen 10 werkdagen in kennis van de niet-ontvankelijkheid van het verificatieverzoek en motiveert haar besluit. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Indien het verificatieverzoek niet overeenkomstig lid 5 als niet-ontvankelijk wordt afgewezen, gaat de bevoegde autoriteit na of de NGT-plant voldoet aan de criteria van bijlage I en stelt zij binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verificatieverzoek een verificatierapport op. De bevoegde autoriteit stelt het verificatierapport onverwijld ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie. |
6. Indien het verificatieverzoek niet overeenkomstig lid 5 als niet-ontvankelijk wordt afgewezen, gaat de nationale bevoegde autoriteit na of de NGT-plant voldoet aan de criteria van bijlage I en stelt zij binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verificatieverzoek een verificatierapport op. De nationale bevoegde autoriteit stelt het verificatierapport onverwijld ter beschikking van de andere lidstaten en de Commissie. |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De andere lidstaten en de Commissie kunnen binnen 20 dagen na de datum van ontvangst van het verificatierapport opmerkingen maken. |
7. De andere lidstaten en de Commissie kunnen binnen 20 dagen na de datum van ontvangst van het verificatierapport wetenschappelijk gemotiveerde bezwaren maken. Die wetenschappelijk gemotiveerde bezwaren verwijzen uitsluitend naar de in bijlage I vastgestelde criteria en bevatten een wetenschappelijke motivering. |
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 8
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. Wanneer geen opmerkingen van een lidstaat of de Commissie zijn ontvangen, stelt de bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld binnen tien werkdagen na het verstrijken van de in lid 7 bedoelde termijn een besluit vast waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van dit besluit. |
8. Wanneer geen wetenschappelijk gemotiveerde bezwaren van een lidstaat of de Commissie zijn ontvangen, stelt de nationale bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld binnen de in lid 7 bedoelde termijn een besluit vast waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is. De nationale bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie binnen 10 werkdagen in kennis van dit besluit. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 9
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. Wanneer een andere lidstaat of de Commissie binnen de in lid 7 bedoelde termijn opmerkingen maakt, zendt de bevoegde autoriteit die het verificatierapport heeft opgesteld, de opmerking(en) onverwijld aan de Commissie toe. |
Schrappen |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
10. Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) stelt de Commissie binnen 45 werkdagen na ontvangst van de opmerkingen een ontwerpbesluit op waarin wordt verklaard of de NGT-plant een NGT-plant van categorie 1 is en waarin met die opmerkingen rekening wordt gehouden. Het besluit wordt aangenomen overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, omschreven procedure. |
10. Wanneer wetenschappelijk gemotiveerde bezwaren zijn ingediend, verzoekt de nationale bevoegde autoriteit de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) om een wetenschappelijk advies over het verificatierapport. Binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verificatierapport brengt de EFSA er een wetenschappelijk advies over uit. De bevoegde autoriteit stelt op basis van het wetenschappelijk advies van de EFSA binnen 20 werkdagen na ontvangst van dat advies een besluit vast. De bevoegde autoriteit stelt de aanvrager, de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van dit besluit. |
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
[...] |
Schrappen |
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 bis |
|
Vrij verkeer van NGT-planten van categorie 1 en NGT-producten van categorie 1 |
|
De lidstaten mogen de doelbewuste introductie of het op de interne EU-markt in de handel brengen van NGT-planten van categorie 1 en NGT-producten van categorie 1 die aan de voorschriften van deze verordening voldoen, niet verbieden, beperken of belemmeren. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 ter (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 ter Planten die voortkomen uit een conventionele kruising tussen twee NGT-planten van categorie 1 |
|
Een plant die voortkomt uit een conventionele kruising tussen twee geverifieerde NGT-planten van categorie 1 en waarbij de geïntroduceerde modificaties zijn behouden, wordt niet beschouwd als een nieuwe NGT-plant en behoudt automatisch de status van NGT-plant van categorie 1. |
Motivering
Het is zeer nuttig om de status te verduidelijken van NGT-planten van categorie 1 die voortkomen uit een conventionele kruising tussen twee geverifieerde NGT-planten van categorie 1.
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 10
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 10 |
Schrappen |
Plantaardig teeltmateriaal, onder meer voor kweek- en wetenschappelijke doeleinden, dat geheel of gedeeltelijk uit een of meer NGT-planten van categorie 1 bestaat en dat, al dan niet tegen betaling, aan derden ter beschikking wordt gesteld, wordt voorzien van een etiket met de vermelding “NGT cat. 1”, gevolgd door het identificatienummer van de NGT-plant(en) waaruit het verkregen is. |
|
Plantaardig teeltmateriaal, onder meer voor kweek- en wetenschappelijke doeleinden, dat geheel of gedeeltelijk uit een of meer NGT-planten van categorie 1 bestaat en dat, al dan niet tegen betaling, aan derden ter beschikking wordt gesteld, wordt voorzien van een etiket met de vermelding “NGT cat. 1”, gevolgd door het identificatienummer van de NGT-plant(en) waaruit het verkregen is. |
|
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het is verboden consumentenproducten te etiketteren als producten die gedeeltelijk uit NGT-planten bestaan of door middel van NGT zijn geproduceerd. Daarnaast is “negatieve etikettering”, oftewel het etiketteren van producten als producten die niet gedeeltelijk uit NGT-planten bestaan of niet door middel van NGT zijn geproduceerd, verboden. |
Motivering
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat consumentenproducten geen etikettering krijgen, met inbegrip van de beschreven “negatieve etikettering”. Dergelijke etikettering is discriminerend en misleidend voor de consument, aangezien de kennis van technieken voor plantenveredeling niet wijdverbreid is en van oudsher nooit wordt geëtiketteerd.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1 – punt l
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
l) methoden voor de bemonstering (met inbegrip van verwijzingen naar bestaande officiële of gestandaardiseerde bemonsteringsmethoden), detectie, identificatie en kwantificering van NGT-planten. Wanneer het niet mogelijk is een analysemethode voor detectie, identificatie en kwantificering te verstrekken, en op voorwaarde dat dit door de kennisgever naar behoren wordt gemotiveerd, worden de voorwaarden om aan de voorschriften inzake analysemethoden te voldoen, aangepast overeenkomstig de krachtens artikel 27, punt e), vastgestelde uitvoeringshandeling en de in artikel 29, lid 2, bedoelde richtsnoeren; |
l) methoden voor de bemonstering (met inbegrip van verwijzingen naar bestaande officiële of gestandaardiseerde bemonsteringsmethoden), detectie, identificatie en kwantificering van NGT-planten. Wanneer het niet mogelijk is een analysemethode voor detectie, identificatie en kwantificering te verstrekken, valt de NGT-plant overeenkomstig artikel 3, lid 7, punt b bis), onder categorie 1. |
Motivering
NGT-planten waarvoor geen unieke identificatiemethode kan worden ontwikkeld, moeten worden gereguleerd als NGT-planten van categorie 1, aangezien deze niet te onderscheiden zullen zijn van conventioneel gekweekte planten. Alle andere resultaten zullen leiden tot handhavingskwesties en uitdagingen op het gebied van invoer.
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 16
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 |
Schrappen |
Etikettering overeenkomstig artikel 23 |
|
In aanvulling op artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2001/18/EG wordt in de schriftelijke toestemming de in artikel 23 van deze verordening bedoelde etikettering vermeld. |
|
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – lid 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De in dit artikel bedoelde stimulansen zijn van toepassing op NGT-planten van categorie 2 en NGT-producten van categorie 2 indien ten minste één van de beoogde eigenschappen van de NGT-plant die door de genetische modificatie worden overgedragen, in deel 1 van bijlage III is opgenomen en de plant geen van de in deel 2 van die bijlage bedoelde eigenschappen heeft. |
1. De in dit artikel bedoelde stimulansen zijn van toepassing op NGT-planten van categorie 2 en NGT-producten van categorie 2 indien ten minste één van de beoogde eigenschappen van de NGT-plant die door de genetische modificatie worden overgedragen, in artikel 52, lid 1, van Verordening (EU) .../... (betreffende plantaardig teeltmateriaal) is opgenomen en de plant geen van de in deel 2 van bijlage III bij deze verordening bedoelde eigenschappen heeft. |
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 23
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 23 |
Schrappen |
Etikettering van toegelaten NGT-producten van categorie 2 |
|
In aanvulling op de etiketteringsvoorschriften als bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2001/18/EG, de artikelen 12, 13, 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, leden 6 tot en met 7, van Verordening (EG) nr. 1830/2003, en onverminderd de voorschriften van andere wetgeving van de Unie, mag op het etiket van toegelaten NGT-producten van categorie 2 ook worden vermeld welke eigenschap(pen) door middel van genetische modificatie zijn overbracht, zoals gespecificeerd in de toestemming of de vergunning overeenkomstig de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk III van deze verordening. |
|
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 24
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten nemen passende maatregelen om niet-doelbewuste aanwezigheid van NGT-planten van categorie 2 in producten die niet onder Richtlijn 2001/18/EG of Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen, te voorkomen. |
De lidstaten kunnen uitsluitend indien de detectie, identificatie en kwantificering van NGT-planten van categorie 2 via analysemethoden mogelijk is, passende maatregelen nemen om niet-doelbewuste aanwezigheid van NGT-planten van categorie 2 in producten die niet onder Richtlijn 2001/18/EG of Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen, te voorkomen. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op NGT-planten van categorie 1 en NGT-producten van categorie 1. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 25
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 26 ter van Richtlijn 2001/18/EG is niet van toepassing op NGT-planten van categorie 2. |
Artikel 26 ter van Richtlijn 2001/18/EG is niet van toepassing op NGT-planten. |
Motivering
Aangezien een NGT-plant van categorie 1 als gelijkwaardig aan een conventionele plant wordt beschouwd, is er geen “opt-out” voor de teelt van deze producten nodig.
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 5 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. De Commissie dient uiterlijk in 2026 bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s een verslag in over de rol en het effect van octrooien op de toegang van kwekers en landbouwers tot gevarieerd plantaardig teeltmateriaal alsook op innovatie en op de kansen voor kmo’s in het bijzonder. In het verslag wordt beoordeeld of aanvullende wettelijke bepalingen nodig zijn, naast die waarin artikel 4 bis en artikel 33 bis van deze verordening voorzien. Het verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een routekaart om verdere nodige aanpassingen in het kader van intellectuele eigendom aan te pakken, teneinde de toegang van kwekers en landbouwers tot plantaardig teeltmateriaal, zaaddiversiteit en betaalbare prijzen alsook de voortdurende bevordering van innovatie, met name met het oog op kansen voor kmo’s, te waarborgen. |
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 33 bis |
|
Wijzigingen van Richtlijn 98/44/EC |
|
Artikel 4 van Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen wordt als volgt gewijzigd: |
|
aan lid 1 worden de punten c) en d) toegevoegd: |
|
“c) NGT-planten, plantaardig materiaal en delen daarvan, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) .../... [verwijzing naar deze verordening invoegen]; |
|
d) planten, plantaardig materiaal en delen daarvan die kunnen worden verkregen door middel van de in bijlage I B bij Richtlijn 2001/18/EG vermelde technieken die niet onder het toepassingsgebied van die richtlijn vallen.” |
Motivering
Technische afstemming om plantaardig materiaal uit te sluiten van octrooieerbaarheid.
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – alinea 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Zij is van toepassing met ingang van [24 maanden na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening]. |
Zij is van toepassing met ingang van [24 maanden na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening]. Artikel 4 bis en artikel 33 bis zijn echter van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding. |
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een NGT-plant wordt als gelijkwaardig aan een conventionele plant beschouwd als deze van de ontvangende/ouderplant verschilt door maximaal 20 genetische modificaties van de in de punten 1 tot en met 5 bedoelde typen in een DNA-sequentie die vergelijkbaar is met de doellocatie die met behulp van bio-informatica-instrumenten kan worden voorspeld: |
Een NGT-plant wordt als gelijkwaardig aan een conventionele plant beschouwd als aan de volgende voorwaarden van de punten 1 en 1 bis is voldaan: |
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea1 – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1) vervanging of inbrenging van niet meer dan 20 nucleotiden; |
1) Het aantal van de volgende mutatiegebeurtenissen, die met elkaar kunnen worden gecombineerd, bedraagt niet meer dan drie per eiwitcoderende sequentie (mutaties in introns en regulerende sequenties zijn uitgesloten van deze grenswaarde): |
|
a) vervanging of inbrenging van niet meer dan 20 nucleotiden; |
|
b) schrapping van een onbeperkt aantal nucleotiden; |
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw)
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis) De volgende genetische modificaties, die met elkaar kunnen worden gecombineerd, leveren geen chimerisch eiwit op dat niet aanwezig is in soorten uit de genenpool voor kweekdoeleinden: |
|
a) gerichte inbrenging van aaneengesloten DNA-sequenties die aanwezig zijn in de genenpool voor kweekdoeleinden; |
|
b) gerichte vervanging van endogene DNA-sequenties door aaneengesloten DNA-sequenties die aanwezig zijn in de genenpool voor kweekdoeleinden; |
|
c) inversie of translocatie van aaneengesloten endogene DNA-sequenties die aanwezig zijn in de genenpool voor kweekdoeleinden. |
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea1 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) schrapping van een onbeperkt aantal nucleotiden; |
Schrappen |
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3) op voorwaarde dat de genetische modificatie geen endogeen gen verstoort: |
Schrappen |
a) gerichte inbrenging van een aaneengesloten DNA-sequentie die aanwezig is in de genenpool van de kweker; |
|
b) gerichte vervanging van een endogene DNA-sequentie door een aaneengesloten DNA-sequentie die aanwezig is in de genenpool van kwekers; |
|
|
|
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4) gerichte inversie van een sequentie van een onbeperkt aantal nucleotiden; |
Schrappen |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – alinea 1 – punt 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5) elke andere gerichte modificatie, ongeacht de omvang, op voorwaarde dat de resulterende DNA-sequenties reeds aanwezig zijn (eventueel met de modificaties zoals aanvaard krachtens punt 1 en/of punt 2) in een soort uit de genenpool van kwekers. |
Schrappen |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – inleidende formule
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Eigenschappen die de in artikel 22 bedoelde stimulansen rechtvaardigen: |
Eigenschappen die de in artikel 22 bedoelde stimulansen rechtvaardigen, worden vermeld in artikel 52, lid 1, van Verordening (EU) 2023.../... (over plantaardig teeltmateriaal). |
Motivering
De duurzaamheidsbeoordeling moet in overeenstemming zijn met de verordening betreffende plantaardig teeltmateriaal, waarin de duurzaamheidsvoorschriften voor alle soorten plantaardig teeltmateriaal zijn vastgelegd. De punten 1 tot en met 7 worden geschrapt.
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 1
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1) opbrengst, met inbegrip van opbrengststabiliteit en opbrengst onder omstandigheden die weinig productiemiddelen vergen; |
Schrappen |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2) tolerantie/resistentie tegen biotische druk, onder meer tegen plantenziekten veroorzaakt door nematoden, schimmels, bacteriën, virussen en andere plaagorganismen; |
Schrappen |
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 3
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3) tolerantie/resistentie tegen abiotische druk, onder meer tegen omstandigheden die worden veroorzaakt of verergerd door klimaatverandering; |
Schrappen |
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 4
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4) efficiënter gebruik van hulpbronnen, zoals water en nutriënten; |
Schrappen |
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 5
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5) kenmerken die de duurzaamheid van opslag, verwerking en distributie verbeteren; |
Schrappen |
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 6
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6) betere kwaliteit of voedingskenmerken; |
Schrappen |
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – punt 7
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7) verminderde behoefte aan externe productiemiddelen zoals gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. |
Schrappen |
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 2
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2 Eigenschappen die de toepassing van de in artikel 22 bedoelde stimulansen uitsluiten: tolerantie voor herbiciden. |
Schrappen |
Motivering
In deel 2 van bijlage III worden NGT-planten met herbicidetolerante eigenschappen uitgesloten van de regelgevende stimulansen. Een dergelijke uitsluiting is echter niet in overeenstemming met overweging 36, waarin wordt verduidelijkt dat de voorgestelde verordening er niet op gericht is om specifieke maatregelen voor herbicidetolerante NGT-planten vast te stellen.
BIJLAGE: ENTITEITEN WAARVAN OF PERSONEN VAN WIE DE RAPPORTEURS INPUT HEBBEN ONTVANGEN
De rapporteur verklaart onder haar exclusieve verantwoordelijkheid dat zij geen informatie heeft ontvangen van een instantie of persoon die in deze bijlage moet worden vermeld overeenkomstig artikel 8 van bijlage I bij het Reglement.
PROCEDURE VAN DE ADVISERENDE COMMISSIE
Titel |
Met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en wijziging van Verordening (EU) 2017/625 |
|||
Document‑ en procedurenummers |
COM(2023)0411 – C9-0238/2023 – 2023/0226(COD) |
|||
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 19.10.2023 |
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AGRI 19.10.2023 |
|||
Medeverantwoordelijke commissies – datum bekendmaking |
19.10.2023 |
|||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Veronika Vrecionová 28.8.2023 |
|||
Behandeling in de commissie |
26.10.2023 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
11.12.2023 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 11 1 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Mazaly Aguilar, Clara Aguilera, Daniel Buda, Isabel Carvalhais, Asger Christensen, Dacian Cioloş, Ivan David, Paolo De Castro, Jérémy Decerle, Salvatore De Meo, Herbert Dorfmann, José Manuel Fernandes, Paola Ghidoni, Martin Häusling, Martin Hlaváček, Krzysztof Jurgiel, Jarosław Kalinowski, Elsi Katainen, Camilla Laureti, Norbert Lins, Elena Lizzi, Colm Markey, Marlene Mortler, Ulrike Müller, Maria Noichl, Juozas Olekas, Eugenia Rodríguez Palop, Daniela Rondinelli, Katarína Roth Neveďalová, Bert-Jan Ruissen, Anne Sander, Veronika Vrecionová, Sarah Wiener, Juan Ignacio Zoido Álvarez |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Anna Deparnay-Grunenberg, Dino Giarrusso, Charles Goerens, Claude Gruffat, Anja Hazekamp, Peter Jahr, Cristina Maestre Martín De Almagro, Sandra Pereira, Michaela Šojdrová, Tom Vandenkendelaere, Thomas Waitz |
|||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7) |
Mercedes Bresso |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE
34 |
+ |
ECR |
Mazaly Aguilar, Bert-Jan Ruissen, Veronika Vrecionová |
ID |
Ivan David, Paola Ghidoni, Elena Lizzi |
NI |
Dino Giarrusso |
PPE |
Daniel Buda, Salvatore De Meo, Herbert Dorfmann, José Manuel Fernandes, Peter Jahr, Jarosław Kalinowski, Norbert Lins, Colm Markey, Marlene Mortler, Anne Sander, Michaela Šojdrová, Tom Vandenkendelaere, Juan Ignacio Zoido Álvarez |
Renew |
Asger Christensen, Dacian Cioloş, Jérémy Decerle, Charles Goerens, Martin Hlaváček, Elsi Katainen, Ulrike Müller |
S&D |
Clara Aguilera, Mercedes Bresso, Paolo De Castro, Camilla Laureti, Cristina Maestre Martín De Almagro, Juozas Olekas, Daniela Rondinelli |
11 |
- |
ECR |
Krzysztof Jurgiel |
NI |
Katarína Roth Neveďalová |
S&D |
Maria Noichl |
The Left |
Anja Hazekamp, Sandra Pereira, Eugenia Rodríguez Palop |
Verts/ALE |
Anna Deparnay-Grunenberg, Claude Gruffat, Martin Häusling, Thomas Waitz, Sarah Wiener |
1 |
0 |
S&D |
Isabel Carvalhais |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Met bepaalde nieuwe genomische technieken verkregen planten en de daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders, en wijziging van Verordening (EU) 2017/625 |
|||
Document- en procedurenummers |
COM(2023)0411 – C9-0238/2023 – 2023/0226(COD) |
|||
Datum indiening bij EP |
6.7.2023 |
|
|
|
Bevoegde commissie Datum bekendmaking |
ENVI 19.10.2023 |
|
|
|
Adviserende commissies Datum bekendmaking |
AGRI 19.10.2023 |
|
|
|
Medeverantwoordelijke commissies Datum bekendmaking |
AGRI 19.10.2023 |
|
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Jessica Polfjärd 28.8.2023 |
|
|
|
Behandeling in de commissie |
7.11.2023 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
24.1.2024 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
47 31 4 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Catherine Amalric, Maria Arena, Hildegard Bentele, Sergio Berlato, Michael Bloss, Delara Burkhardt, Pascal Canfin, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Nathalie Colin-Oesterlé, Maria Angela Danzì, Esther de Lange, Christian Doleschal, Bas Eickhout, Pietro Fiocchi, Heléne Fritzon, Malte Gallée, Gianna Gancia, Catherine Griset, Teuvo Hakkarainen, Anja Hazekamp, Martin Hojsík, Jan Huitema, Karin Karlsbro, Petros Kokkalis, Peter Liese, Javi López, César Luena, Marian-Jean Marinescu, Lydie Massard, Liudas Mažylis, Marina Mesure, Silvia Modig, Dolors Montserrat, Alessandra Moretti, Ville Niinistö, Nikos Papandreou, Francesca Peppucci, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Erik Poulsen, Nicola Procaccini, Frédérique Ries, María Soraya Rodríguez Ramos, Maria Veronica Rossi, Silvia Sardone, Günther Sidl, Maria Spyraki, Nils Torvalds, Edina Tóth, Achille Variati, Petar Vitanov, Alexandr Vondra, Mick Wallace, Pernille Weiss, Emma Wiesner, Michal Wiezik, Tiemo Wölken |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Asger Christensen, Christophe Clergeau, Margarita de la Pisa Carrión, Martin Häusling, Ska Keller, Danilo Oscar Lancini, Sara Matthieu, Marlene Mortler, Manuela Ripa, Nicolae Ştefănuță, Idoia Villanueva Ruiz |
|||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 209, lid 7) |
Mazaly Aguilar, Katarina Barley, Franc Bogovič, Daniel Buda, Ana Collado Jiménez, Paola Ghidoni, Peter Jahr, Thierry Mariani, Nora Mebarek, Sara Skyttedal, Michaela Šojdrová, Veronika Vrecionová, Stefania Zambelli |
|||
Datum indiening |
29.1.2024 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
47 |
+ |
ECR |
Mazaly Aguilar, Sergio Berlato, Pietro Fiocchi, Teuvo Hakkarainen, Margarita de la Pisa Carrión, Nicola Procaccini, Alexandr Vondra, Veronika Vrecionová |
ID |
Gianna Gancia, Paola Ghidoni, Danilo Oscar Lancini, Maria Veronica Rossi, Silvia Sardone |
PPE |
Hildegard Bentele, Franc Bogovič, Daniel Buda, Nathalie Colin-Oesterlé, Ana Collado Jiménez, Christian Doleschal, Peter Jahr, Esther de Lange, Peter Liese, Marian-Jean Marinescu, Liudas Mažylis, Dolors Montserrat, Marlene Mortler, Francesca Peppucci, Stanislav Polčák, Jessica Polfjärd, Sara Skyttedal, Michaela Šojdrová, Maria Spyraki, Pernille Weiss, Stefania Zambelli |
Renew |
Catherine Amalric, Pascal Canfin, Asger Christensen, Jan Huitema, Karin Karlsbro, Erik Poulsen, Frédérique Ries, Nils Torvalds, Emma Wiesner |
S&D |
Heléne Fritzon, Javi López, César Luena, Achille Variati |
31 |
- |
NI |
Maria Angela Danzì, Edina Tóth |
Renew |
Martin Hojsík, Michal Wiezik |
S&D |
Maria Arena, Katarina Barley, Delara Burkhardt, Sara Cerdas, Mohammed Chahim, Christophe Clergeau, Nora Mebarek, Nikos Papandreou, Günther Sidl, Petar Vitanov, Tiemo Wölken |
The Left |
Anja Hazekamp, Petros Kokkalis, Marina Mesure, Silvia Modig, Idoia Villanueva Ruiz, Mick Wallace |
Verts/ALE |
Michael Bloss, Bas Eickhout, Malte Gallée, Martin Häusling, Ska Keller, Lydie Massard, Sara Matthieu, Ville Niinistö, Manuela Ripa, Nicolae Ştefănuță |
4 |
0 |
ID |
Catherine Griset, Thierry Mariani |
Renew |
María Soraya Rodríguez Ramos |
S&D |
Alessandra Moretti |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.