Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
7 minuten leestijd
interview

‘Onverzekerdenkwestie lijkt veel op toeslagenaffaire’

Straatdokter gepromoveerd op het lot van dak- en thuislozen

1 reactie
Hilbert Krane
Hilbert Krane

De overheid heeft een morele schuld aan iedereen die sinds 2015 de zorgverzekering is uitgezet. De gevolgen doen sterk denken aan de toeslagenaffaire, vindt de deze week gepromoveerde straatdokter Marcel Slockers.

‘Af en toe wil ik iets off the record zeggen’, trapt huisarts, straatdokter en MC-blogger Marcel Slockers (65) het interview af. Op dinsdag 16 november promoveerde hij op zijn onderzoek naar sterfte, ziekte en toegang tot zorg bij dak- en thuislozen (zie kader over het onderzoek). In zijn jarenlange carrière als straatdokter heeft hij altijd ongezouten zijn mening kunnen geven. Maar is dat eigenlijk wel passend in een interview naar aanleiding van een promotie, vraagt hij zich af. Slockers: ‘Mijn werk als straatdokter heb ik altijd gedaan als zelfstandige (zzp'er). Daardoor ben ik nooit beperkt geweest door allerlei regeltjes van organisaties en kon ik zeggen wat ik wilde.

Ik heb mijn mening nooit onder stoelen of banken gestoken: als ik het ergens niet mee eens was, liet ik van me horen. Door mijn proefschrift ben ik voor het eerst weer in een wereld van regeltjes terechtgekomen. In een proefschrift gaat het om feiten en niet om meningen of politiek. Ik ben er door mijn promotor vaak op gewezen dat ik blogtaal gebruikte in mijn proefschrift. In een blog kun je nou eenmaal dingen scherper neerzetten om je doel te bereiken. Als ik ergens voor ga, word ik boos. Of ik doe een beetje alsof ik boos ben. Ik ben er niet zo bang voor dat mensen mijn boodschap ongemakkelijk vinden. Als dat de manier is om dingen te bereiken, dan ben ik maar even niet makkelijk. Maar dat soort blogtaal is nou net niet de bedoeling in een proefschrift, waarin het gaat om evidence.’

Het onderzoek van Slockers in een notendop

Dak- en thuislozen in Rotterdam hebben drieënhalf keer meer kans op vroegtijdig overlijden dan de algemene bevolking van deze stad. Die kans is zelfs nog groter voor vrouwelijke en jongere dak- en thuislozen tussen de 20 en 44 jaar. Dak- en thuislozen sterven aanzienlijk vaker een niet-natuur­lijke dood dan de algemene Rotterdamse bevolking. Ook sterven ze vaker aan infectieziekten en psychiatrische aandoeningen (bijvoorbeeld als gevolg van anorexia of het korsakovsyndroom). Na een niet-natuur­lijke dood, zijn hart- en vaatziekten en kanker de meestvoor­komende doodsoorzaken van dak- en thuislozen.

Dak- en thuislozen in Rotterdam hebben vaker psychische aandoeningen en traumata dan de patiënten van een Rotterdamse huisartsenpraktijk. Bij dak- en thuislozen komen psychische aandoeningen, hart- en vaatziekten en endocriene problemen het vaakst voor.

De invoering van maatregelen in het kader van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang in 2006 verbeterde wél de leefomstandigheden van dak- en thuislozen, maar had géén invloed op de sterftecijfers binnen deze groep. Wel overleden er minder dak- en thuislozen door suïcide of moord.

Incasso-industrie

Wat is dan zo’n ‘liever off the record’-onderwerp waar hij zich boos over maakt? Slockers: ‘Je ziet de laatste jaren vaak dat groepen mensen worden benadeeld door de overheid. In 2015 heeft de Tweede Kamer ermee ingestemd dat mensen die een aantal weken niet meer staan ingeschreven bij de burgerlijke stand door de zorgverzekering uit de verzekering worden gezet. Het is de overheid zelf die de zorgverzekeraars informeert over uitschrijvingen. Daar zijn tienduizenden dak- en thuislozen door getroffen. Door krapte op de huizen­markt en door persoonlijke factoren, zien we een grote toename van thuislozen, ook wel bankslapers genoemd, die vaak wel een regulier inkomen hebben. Sinds maart 2017 is er een subsidie­regeling, zodat de zorg die zij ontvangen wordt betaald. Maar lang niet alle zorgaanbieders maken daar gebruik van – het is een enorme bureaucratische, administratieve rompslomp. In 2020 werden er 22 duizend meldingen gedaan die 12 duizend unieke personen betroffen. Er is sprake van een enorme onderrapportage. Dat kan niet anders; als je in de cijfers duikt zie je bijvoorbeeld dat het ene ziekenhuis in Rotterdam tien keer zoveel meldingen doet dan het andere, terwijl dat qua grootte van de ziekenhuizen ongeveer gelijk zou moeten zijn. En dat in Amsterdam twee keer zoveel meldingen worden gedaan dan in Rotterdam – terwijl de cijfers in Rotterdam in verhouding al veel hoger liggen dan in andere steden. Dat betekent dat onverzekerden de zorg die ze nodig hebben niet krijgen of dat ze contant moeten betalen. Of ze worden geholpen en vervolgens soms nog vele jaren geconfronteerd met rekeningen en incassobureaus, terwijl ze niet kunnen betalen. Dat werkt jarenlang door, ook als ze allang niet meer dakloos zijn en een leven proberen op te bouwen. Het is alleen goed voor de incasso-industrie.’

‘Ik heb mijn mening nooit onder stoelen of banken gestoken’

Wat de promoverende straatdokter betreft doet de ‘epidemie van onverzekerden’, zoals hij het noemt, denken aan de toeslagenaffaire. Een mening die wat hem betreft ongepast is in een proefschrift (maar die wél past in een interview, SP). Slockers: ‘We zitten in een tijdgeest van achterdochtig denken, waarbij mensen worden benadeeld om te voorkomen dat zij misschien fraude plegen. Om te voorkomen dat ze de zorgverzekering niet betalen, worden ze eruit gegooid, terwijl dit hun problemen vergroot. Ik vind dat de overheid, of het ministerie van VWS, een morele schuld heeft aan iedereen die sinds 2015 uit de verzekering is gezet. Er zijn veel overeenkomsten met de toeslagenaffaire, maar de onverzekerdenaffaire is nog niet onderkend. Deze groep slachtoffers organiseert zichzelf niet, ze kennen de kanalen niet en er zijn vooralsnog geen advocaten die voor ze opkomen.’

Havenzicht

In 1983 begon Marcel Slockers met zijn huisartsenpraktijk in een Rotterdamse nieuwbouwwijk (DWL-de Esch). Vanwege een overschot aan huisartsen had hij dringend een bijbaantje nodig en zo begon hij als straatdokter in CVD (Centrum Voor Dienstverlening) Havenzicht, waar hij na enige tijd werd bijgestaan door verpleeg­kundigen. CVD Havenzicht functioneerde destijds nog als nachtopvang voor dak- en thuislozen. Slockers speelde in het begin van de hiv-epidemie een sleutel­rol bij het beperken van het aantal besmettingen van hiv onder drugs­verslaafden door het gebruik van schone spuiten te stimuleren en die gratis te laten verspreiden. Het resultaat was dat ‘slechts’ 13 procent van de gebruikers in Rotterdam seropositief raakte, terwijl dat in Amsterdam 30 procent was en in Parijs 60 procent. Begin jaren negentig realiseerde Slockers een verpleegafdeling voor dak- en thuislozen in CVD Havenzicht, waar inmiddels ook palliatieve zorg wordt geboden. Hij ontwikkelde bijzondere expertise op het gebied van misbruik van middelen, ggz-problematiek, verstandelijke beperking en palliatieve zorg bij dak- en thuislozen.

Ingewikkelde groep

De positie als promovendus is er een waar Slockers nog niet aan gewend is. Hij was dan ook nooit van plan om te promoveren, vertelt hij. ‘Ik had eigenlijk geen wetenschappelijke ambities. Zeker niet om daar drie, vier jaar van mijn leven fulltime aan te wijden, zoals veel jonge artsen nu doen om hun kansen op een opleiding te vergroten. Toch ben ik rond 2010 begonnen met wetenschappelijk onderzoek, vooral om evidence te verbinden aan mijn meningen. Ik kwam al sinds de jaren tachtig naar buiten over bepaalde zaken, bijvoorbeeld met verschillende artikelen in Medisch Contact. Dat heeft veel meer (politieke) impact dan wetenschappelijk onderzoek. Maar ik wilde niet dat mensen zouden zeggen: daar heb je Marcel weer met een mening waar geen bewijs voor is. Ik wil kunnen zeggen dat het wetenschappelijk getoetst is wat ik zeg. Uiteindelijk hoefde er eigenlijk alleen nog een voorwoord en een samenvatting bij en een nietje doorheen om te promoveren.’

Dat klinkt wel heel makkelijk. Maar dat is maar schijn. Want het is volgens Slockers best lastig om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren met de straatdoktersdoelgroep. Die doelgroep bestaat inmiddels uit dak- en thuislozen en migranten die zonder verblijfspapieren in Nederland verblijven (ongedocumenteerden). ‘Het is een ingewikkelde groep om te vervolgen. Ze veranderen vaak van verblijfsplek, telefoonnummer of mailadres. Of ze zitten plotseling in detentie, worden opgenomen in de ggz, leven niet meer op straat of verdwijnen gewoon. Ik raak altijd een deel van mijn onderzoekspopulatie kwijt.’

‘Ik wil kunnen zeggen dat het weten­schappelijk getoetst is wat ik zeg’

Optimisme behouden

Misschien is dat de reden dat er door artsen relatief weinig wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de medische gevolgen voor dak- en thuislozen en ongedocumenteerden. Slockers kent maar een handjevol Nederlandse artsen dat zich daarmee bezighoudt, terwijl de belangstelling voor de problematiek, bijvoorbeeld onder geneeskundestudenten, volgens hem groot is. ‘Zelf heb ik een ongelooflijke nieuwsgierigheid, een enorme drang om het hele verhaal van mijn patiënten te horen. En te begríjpen waar het mis is gegaan. Daar word ik door gedreven. Die drive wordt nog sterker als ik mijn verbazing deel met anderen, bijvoorbeeld in de collegezaal, en iets teweegbreng bij mijn toehoorders. Gelet op de problematiek van de doelgroep en de verhoogde kans op ziekte en sterfte, zou het goed zijn als er meer wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. Er is nu geen hoog­leraars­post specifiek voor straatdokteronderzoek – mijn onderzoek valt onder de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC – maar idealiter wordt er iemand voor aangesteld.

Zélf heeft hij na 38 jaar huisartsenpraktijk en straatdokteren die ambitie beslist niet, verzekert Slockers, die vertelt zijn vrouw te hebben beloofd dat hij na veertig jaar zal stoppen met zijn huis­artsenpraktijk. ‘Maar ik weet nog niet of ik dan ook al afscheid kan nemen van mijn werk als straat­dokter. Ik ben er nog niet aan toe daar publiekelijk uitspraken over te doen. Soms word je zó moe van het werken als straatdokter. Het is vaak vechten tegen de bierkaai. Je moet de moed erin zien te houden, ook als de dingen niet lopen zoals je wilt – en dat is vaak. Het is een burn-outgevoelig vak. Ik zie dat veel professionals echt het beste willen voor de patiënten, maar worden beperkt door de vele regeltjes van hun organisatie. Ik heb me daar vaak geagiteerd of gefrustreerd door gevoeld, maar toch heb ik altijd mijn optimisme weten te behouden.’

Onverzekerd

Onverzekerde dak- en thuislozen kunnen door een zorgverlener gemeld worden binnen een week bij meldpuntonverzekerd.nl. De dakloze kan dan hulp krijgen van de lokale GGD. De zorgverlener kan alleen op deze manier 100 procent vergoeding krijgen.

Ongedocumenteerden kunnen niet verzekerd worden, maar daar bestaat de CAK-regeling onverzekerbare vreemdeling voor.

Bron: Medisch Contact 33-34/2019: 40 (‘Geef onverzekerde daklozen de zorg waar ze recht op hebben’).

interview
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.