Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

De hoogleraar wordt ’n beetje moe van het jargon

Japke-d. vraagt door sprak met een hoogleraar die zich ergert aan het bestuursjargon op de universiteit. “Als ze ‘faciliteren’ zeggen, bedoelen ze ‘bemoeilijken’.”

Illustratie Tomas Schats

Vorige maand zag ik een tweet van Marc van Oostendorp, hoogleraar academische communicatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarin stond: „Mensen vragen me wel eens wat mijn werk inhoudt. Nu, dit.” Daarbij had hij een lijstje bestuursjargon gezet met daarachter wat dat volgens hém betekent. ‘We gaan met alle partijen in overleg’ vertaalde Oostendorp bijvoorbeeld met ‘we gaan ons plan onverstoorbaar opleggen’; ‘faciliteren’ met ‘bemoeilijken’; ‘vernieuwend’ met ‘opgelapt’; ‘geïntegreerd’ met ‘minder personeel’; ‘een nieuwe organisatiestructuur’ met ‘een extra bestuurslaag’ en zo voort. Ik belde hem waarom hij de tweet verstuurd had.

Het leek of je gek wordt van al het bestuursjargon in de academische wereld.

„Dat valt mee hoor. Het waren meer wat geamuseerde observaties. Ik zie dit soort jargon als een interessant taalfenomeen.”

Heb je als hoogleraar veel met bestuursjargon te maken?

„Ikzelf amper. Ik maak me wel veel zorgen om mijn jongere collega’s. Die hebben er wel veel last van. Bijvoorbeeld bij het aanvragen van beurzen en onderzoeksplekken. Jargon kan je leven behoorlijk verzuren.”

Is er veel bestuursjargon op de universiteit?

„Het leek wat beter te gaan, maar met de komst van Pieter Duisenberg vorig jaar, als voorzitter van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, is er weer een hoop ellendige taal bij gekomen. Hij is echt een meester in het verhullende jargon. Hij doet het bijvoorbeeld vaak voorkomen dat alle wetenschap hem even lief is. Maar ik hoorde hem laatst in een interview zeggen dat de wetenschap ‘fors moet gaan inzetten op de energietransitie’. Daarbij suggererend dat dit niet ten koste hoeft te gaan van ander onderzoek. Maar het geld voor de energietransitie zal toch érgens vandaan moeten komen.”

Die uitdrukking ‘inzetten op’ vind ik ook altijd heel erg. Dat betekent toch niks.

„Klopt. Maar het is wel briljant bedacht. Want het laat naar ‘boven’, dus naar de baas, zien dat iets heel belangrijk gevonden wordt, en naar beneden ‘het zal jullie tijd wel duren, geen paniek’. Het houdt iedereen tevreden, maar eigenlijk zegt het niets. Heel creatief.”

Noem dat maar creatief.

„Hij heeft ook veel clichés hoor. Dat hij echt gaat ‘luisteren’ naar de universiteiten, bijvoorbeeld. Maar dan heeft hij in zijn tas al een PowerPoint-sheet waarop allang is uitgewerkt wat hij vindt van al die verhalen die zijn critici hem gaan vertellen.”

Dat kun je ook liegen noemen.

„Nou, zo erg is het nou ook weer niet hoor. Hij luistert ook wel echt, maar doet er niets mee. Ik vind dat verhaal wat hij vaak vertelt over die kikker in een pan ook altijd heel erg, die doodkookt omdat hij niet doorheeft dat het water langzaam te warm wordt. Dat is een metafoor voor mensen die te laat veranderen en door de werkelijkheid worden ingehaald.”

Dat is dus onzin hè, kikkers springen echt wel op tijd uit die pan! Het is een broodje aap.

„O, dan vind ik het nog erger. Hij gebruikt ook vaak de uitdrukking ‘toponderzoek’ en ‘topwetenschappers’.”

Dat is toch goed, als iets top is?

„Het is een open deur, wie kan er nou op tegen zijn, op toponderzoek. Maar het heeft ook een gevaar. Als je één keer subsidie hebt gekregen voor je toponderzoek, krijg je daarna namelijk ook weer makkelijker subsidie. Een voortdurende aandacht voor toponderzoek kan dus ook een nadelig effect voor de ‘gewone’ wetenschap hebben die het meest van de tijd in het duister tast en niet weet waar ze uitkomt.”

Wordt het niet eens tijd voor een taalonderzoek naar bestuursjargon?

„Ja misschien wel. Wat me dan vooral interesseert is hoe jargon zich van de ene sector naar de ander verspreidt. Misschien begint het bij managementboeken, daar schijnen dat soort termen in te staan. ‘Professional’, ‘luisteren naar de werkvloer’. Daarin staat ook hoe je lastige mensen moet managen die verstand hebben van dingen waar jij geen verstand van hebt.”

De universiteit wordt steeds meer een bedrijf?

„Er spelen gelukkig ook andere krachten, hoor. Dat de universiteit de hoeder moet zijn van het vrije debat bijvoorbeeld. Maar het bestuursjargon is natuurlijk wel de representant van de andere kant.”

Van het ‘rendementsdenken’, ook zo’n term.

„Ja. Alles wordt daarop afgerekend. Onderzoek, maar ook onderwijs. Dan wordt er gemeten hoeveel studenten er de universiteit binnen komen, en hoeveel een diploma halen, en of dat genoeg oplevert. En dan is een vakgroep misschien wel verliesgevend. Maar de héle universiteit is verliesgevend als je er zo naar kijkt: studenten kosten alleen maar geld. De universiteit vormt mensen. En de waarde daarvan is niet in geld uit te drukken.”

Pieter Duisenberg wilde niet ingaan op het verzoek van NRC om volgende week uitgebreid in een interview te reageren.

Jeuktweets van de week

Actuele vacatures

Meer vacatures

Uitgelichte artikelen

Meer artikelen