Raad keurt EU-wetgeving goed voor genderevenwicht in top bedrijven

De Europese Raad heeft definitief groen licht gegeven voor de EU-regels ter bevordering van een evenwichtigere vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raden van commissarissen van Europese beursgenoteerde ondernemingen.

Zakenvrouw spreekt in overlegsituatie © gpointstudio/Shutterstock
De richtlijn, Women on Company Boards, die in nationale wetgeving moet worden omgezet, bepaalt dat in 2026 ten minste 40 procent van de functies van raden van commissarissen in beursgenoteerde ondernemingen moet worden vervuld door leden van het ondervertegenwoordigde geslacht. Als lidstaten ervoor kiezen om de nieuwe regels toe te passen voor zowel rvc’s én raden van bestuur zou de doelstelling tegen 2026 33 procent van alle topfuncties bedragen. Het Europees Parlement moet nog hierover stemmen.

De richtlijn verplicht Europese bedrijven om jaarlijks te rapporteren over de gendersamenstelling van de top en de maatregelen die men neemt om de doelstelling van 33 of 40 procent te bereiken.

Wat betekent dat voor Nederlandse bedrijven?

Sinds 1 januari 2022 geldt in Nederland de wet ‘Evenwichtiger maken van de verhouding van mannen en vrouwen in de raad van commissarissen en raad van bestuur’. De wet bestaat uit een ingroeiquotum voor de ongeveer 100 beursgenoteerde bedrijven in Nederland. Daarnaast bevat de wet een streefcijferregeling en transparantieverplichting voor de 5.000 ‘grote’ vennootschappen in Nederland. Het ingroeiquotum betekent dat een nieuwe benoeming moet bijdragen aan een verhouding van ten minste een derde vrouw en ten minste een derde man in de rvc. Een nieuwe benoeming in de rvc die niet bijdraagt aan een evenwichtiger man-vrouwverhouding is nietig.

Uitzonderingsclausule

Vanwege de Nederlandse wet wijst de Nederlandse regering op de uitzonderingsclausule van de richtlijn ‘Women on Company Boards’. Deze clausule houdt in dat lidstaten het implementeren van de richtlijn kunnen opschorten als zij maatregelen hebben genomen die even effectief zijn als de maatregelen die in de richtlijn zijn opgenomen, of voldoende vooruitgang is geboekt waardoor de in de richtlijn geformuleerde doelen bijna zijn bereikt. De richtlijn geeft lidstaten de ruimte om vergelijkbare wetgeving te behouden die hetzelfde doel, de man-vrouwverhouding in de top van bedrijven evenwichtiger maken, nastreeft.

Na publicatie van de richtlijn is er een implementatietermijn van twee jaar. Binnen die termijn moet Nederland aangeven of men zich beroept op de uitzonderingsbepaling.