Julia (36) werkt parttime als onderzoeksmedewerker. Ze kan vanwege een arbeidsbeperking maximaal 16 uur per week werken. Ze ontvangt naast haar inkomen uit werk, aanvullende bijstand. Daarnaast ontvangt ze twee keer per jaar een Bijverdienpremie. Sinds maart dit jaar mogen bijstandsgerechtigden in Amsterdam die parttime werken en aanvullend een bijstandsuitkering ontvangen, maximaal 30 procent van hun verdiende inkomen houden, tot een maximaal bedrag van 219 euro per maand.
‘Elk voordeel heb zijn nadeel’
Eerder schreven we hier over de invoering van de premie, toen deze alleen gold voor de deelnemers aan het Amsterdams Experiment met de Bijstand. Uit ons onderzoek blijkt dat bijstandsgerechtigden zeer te spreken te zijn over de bijverdienpremie. Julia bijvoorbeeld vindt het prettig dat de premie twee keer per jaar wordt uitbetaald, omdat het deel dat zij mag houden van haar inkomsten uit werk voor haar wordt opgespaard en geen invloed heeft op de toeslagen. Daardoor heeft ze net wat meer financiële ruimte.
Tegenover de onmiskenbare voordelen van de bijverdienpremie staat echter ook een groot bezwaar: de wijze waarop de inkomsten van cliënten worden verrekend. Het merendeel van de respondenten aan ons onderzoek heeft een flexibel contract en wisselende inkomsten per maand. Wanneer hun inkomsten lager zijn dan de bijstandsnorm, ontvangen ze een aanvullende bijstandsuitkering. Als hun inkomsten hoger zijn dan de bijstandsnorm, dan stopt de uitkering.
In het systeem schat een consulent vooraf het maandelijks inkomen van zijn cliënten in. Als blijkt dat zijn inschatting te hoog of te laag was, past hij die achteraf aan. De gemeente heeft zes maanden de tijd om de inkomsten van de cliënt vast te stellen en met terugwerkende kracht te verrekenen.
In ons onderzoek hebben we gekeken hoe bijstandsgerechtigden omgaan met de verrekeningen, tegen welke barrières zij oplopen en of het systeem van invloed is op hun keuzes en afwegingen rond werk.
Weer verzoek tot terugbetaling
Bijna al onze respondenten, of ze nu auto’s van reizigers op Schiphol parkeren, kamer schoonmaken in een hotel, mascara’s inpakken of een leertraject bij de Belastingdienst volgen, worstelen met het systeem van de inkomstenverrekening, omdat het niet transparant is. Zo vertelt Rebecca dat zij 3 duizend euro moest terugbetalen. Maar wat er fout was gegaan, kon niemand haar vertellen. Ook Dayenne tast in het duister: ‘Ik weet niet wat ze inhouden dus ik weet niet over welke weken of maanden het daarvoor gaat. Ik heb geen idee’.
Vaak weten parttime werkende bijstandsgerechtigden niet hoeveel aanvullende bijstand ze per maand zullen krijgen. Dat leidt tot gevoelens van onrust en onzekerheid over hun financiële situatie. Amal legt uit hoe hij de onzekerheid als gevolg van de wisselingen in zijn inkomsten ervaart: ‘Als jij constant op de rand gewoon leeft, dan is het echt… Elk bedrag telt. Want ik moet alles betalen en ik moet ook een bedrag voor leefgeld behouden. (…) Ik heb geen marge (…) Geen buffer. Je hebt niks. Het is echt een maand in, en een maand uit. Dus dat’.
Wisselende inkomsten vermijden
Om te voorkomen dat ze later geld terug moeten betalen, proberen werkende bijstandsgerechtigden hun inkomen zoveel mogelijk gelijk te houden. Er zijn er ook die geen aanvullende bijstand aanvragen, terwijl zij op basis van hun inkomsten er wel recht op hebben. Evelyn bijvoorbeeld heeft recht op aanvulling van haar karige inkomen, maar doet geen aanvraag omdat ze dan weer ‘die hele bureaucratie’ moet doorlopen. Wat ze verdient, is ‘net genoeg’ om de vaste lasten te betalen en boodschappen te doen. Ze verkiest krap zitten boven een paar tientjes extra en maandelijks te moeten afwachten hoe de verrekeningen uitpakken.
Dat werkende bijstandsgerechtigden worstelen met de verrekeningen als gevolg van wisselende inkomsten is al eerder aangetoond. Maar of ze een reden zijn voor bijstandsgerechtigden om dan maar niet parttime te gaan werken, weten wij niet. Wel zorgt het ervoor dat ze een grote voorkeur hebben voor gelijkblijvende contracten, met een stabiel aantal arbeidsuren.
Max bijvoorbeeld wil ‘niet zoveel’ werken ‘want ik heb geen overzicht van wat ik overhoud.’ Marieke laat resoluut weten: ‘Ik wil sowieso een baan waar ik gewoon een vast inkomen heb.’ Weer een ander zegt liever ‘een vast inkomen’ te houden, vanwege eerdere problemen met het moeten terugbetalen van bedragen. Als haar wordt gevraagd of zij een baan zou aannemen als zij meer uren kan werken, maar wel flexibel, dan antwoordt zij: ‘Nee. Dat wil ik echt niet. Nee’
De inkomstenverrekening beïnvloedt daardoor de arbeidsparticipatie en de uitstroom uit de bijstand negatief. Mensen gaan minder snel op zoek naar meer en ander werk. Divosa en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid startten in 2019 een project om de problemen rond het verrekenen van inkomsten aan te pakken en de overgang van bijstand naar werk te versoepelen. Ons onderzoek laat zien dat de problemen nog niet zijn opgelost.
Hoe het volgens cliënten anders kan
Wij vroegen onze respondenten hoe het anders zou kunnen. Vrijwel unaniem waren ze van mening dat de verrekening eenvoudiger, transparanter en controleerbaarder moet. De huidige systematiek zorgt alleen maar voor onrust en onduidelijkheid. Een vast basisbedrag zou ook helpen.
Wat het verrekeningssysteem ook inzichtelijker kan maken, is dat de werkgever voortaan het inkomen van de werknemer direct doorgeeft aan de consulent. Nu moet de werknemer dat doen, met alle mogelijke vergissingen, vertraging en onrust van dien.
Ongeacht voor welke oplossing de beleidsmakers kiezen, ze moeten hoe dan ook zien te voorkomen dat parttime werkenden in de bijstand het gevoel krijgen dat werk eerder een last is dan een lust. Als dat gebeurt, kan zelfs de bijverdienpremie weinig soelaas meer bieden.
Judith Elshout en Sandra Bos zijn beiden onderzoeker bij The Work Lab van de Hogeschool Amsterdam. Dit artikel is gebaseerd op het hoofdstuk ‘Rekenen en Balanceren in de bijstand’ dat eerder is verschenen in de kwalitatieve rapportage TI van het Amsterdams Experiment met de Bijstand.
Foto: Sumudu Mohottige via Unsplash