Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Het gebeurt niet vaak dat een onderzoek wordt gepubliceerd in de 'Review of Economic Studies', een van de top-5 wetenschappelijke tijdschriften over econometrie. Dat was wel het geval bij het onderzoek van Erik Plug, hoogleraar economie aan de UvA Amsterdam School of Economics. Hij ontdekte dat het opleidingsniveau van de niet-biologische moeder bepalend is voor het opleidingsniveau van haar kind, terwijl er bij niet-biologische vaders geen verband tussen beide opleidingsniveaus is te ontdekken.
Erik Plug
Erik Plug

‘Omdat het vernieuwend is.’ Dat is volgens onderzoeker Erik Plug simpelweg de reden waarom de Review of Economic Studies interesse had in zijn onderzoek. De methode die hij hanteerde was immers nog nooit gebruikt. Al vele jaren doen sociale wetenschappers onderzoek naar het verband tussen het opleidingsniveau van ouders en hun kinderen. Daarbij onderzoeken ze vaak of het meer door genetische aanleg (nature) of opvoeding (nurture) komt dat kinderen een vergelijkbaar opleidingsniveau hebben als hun ouders. Vaak bestaat de onderzoeksgroep voor dergelijke onderzoeken uit tweelingen of geadopteerde kinderen.

Spannende resultaten

Voor zijn onderzoek maakte de hoogleraar gebruik van informatie over IVF-behandelingen uit Denemarken, die daar gedetailleerd wordt bijgehouden. Het gaat dan om ouders die de zaadcellen of eicellen van anderen gebruikten om zwanger te raken. Plug: ‘We hebben daar gekeken hoe deze kinderen zich ontwikkelen, gebaseerd op hun onderwijsuitkomsten. We wilden weten hoe belangrijk de opleiding van de niet-biologische ouders is als het gaat om de prestaties van het kind. Dat onderzoek levert best spannende resultaten op. De methode is nieuw en in mijn ogen een verbetering van wat er was.’

Die conclusie mag er inderdaad zijn: het opleidingsniveau van de niet-biologische moeder blijkt bepalend voor het opleidingsniveau van het kind. Terwijl het opleidingsniveau van de niet-biologische vaders geen invloed heeft op de testscores van de kinderen. Kinderen die verwekt zijn met donoreicellen doen het dus beter op school, wanneer hun moeder goed is opgeleid. Dat kan dus niet door de genetische overdracht komen, maar moet andere oorzaken hebben. Voor het onderzoek gebruikte de onderzoeker informatie over de IVF-behandelingen in Denemarken van 820 kinderen die verwekt zijn met het zaad van een mannelijke donor en ongeveer 160 kinderen die verwekt zijn met de eicellen van een vrouwelijke donor.

Kansenongelijkheid

Waarom zijn de resultaten van nature-nurture onderzoeken zo belangrijk voor economen? Plug: ‘Het is heel informatief om te achterhalen waarom kansenongelijkheid zo hardnekkig is. Als kind van hoogopgeleide ouders kom je vaak beter terecht dan als kind van laagopgeleide ouders. Beleidsmakers willen graag weten wat ze daaraan kunnen doen: hoe belangrijk zijn de ouders voor de kansen van het kind? Die kansenongelijkheid leek vooral genetisch gedreven, maar blijkbaar speelt het opleidingniveau van de moeder ook sterk mee. Als het daar goed mee zit, zijn de onderwijsresultaten van de kinderen ook goed.’

Adoptie versus IVF

Waarom de invloed van hoogopgeleide moeders zo groot is, is lastiger te achterhalen. Creëren ze een betere omgeving voor hun kinderen, waardoor deze rustiger kunnen leren? Zijn hoger opgeleide moeders meer gedreven? De resultaten vergeleek Plug met de gegevens van ouders die kinderen adopteren. Daar bleek nauwelijks een verband tussen de opleiding van de niet-biologische moeder en het kind, ongeveer even weinig als met de niet-biologische vader. ‘Het lijkt er daarom op dat niet-biologische moeders van IVF-kinderen vooral invloed hebben als de kinderen heel jong zijn. Vaak komen adoptiekinderen pas in het gezin wanneer ze tussen 0,5 en 2 jaar zijn. Het kan zelfs zijn dat de prenatale ervaring in de baarmoeder belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind. Dan kan het bijvoorbeeld zo zijn dat hoogopgeleide moeders minder vaak roken tijdens hun zwangerschap, wat een positieve invloed heeft op de onderwijsresultaten van hun kind.’

Carrièrekansen voor moeders

Sowieso werkt Plug veel met IVF-gegevens. Bijvoorbeeld om uit te zoeken wat het effect van moederschap is op hun carrièreontwikkeling. ‘Wij denken bijvoorbeeld dat kinderen een belangrijke reden zijn dat mannen meer verdienen dan vrouwen. In 9 van de 10 gevallen gaat de moeder zorgen voor het kind. Daardoor zal zij vaak minder uur werken of een andere baan kiezen. Dat kan nog lang consequenties hebben: ze verliest werkervaring of belandt op een ander carrièrepad. Ook daar kan de IVF-data inzicht in verschaffen.’

Heeft de opleiding van de niet-biologische moeder ook later invloed op de carrière van het kind? Zo ver gaat het onderzoek van Plug nog niet; hij beperkte zich tot de onderwijsuitkomsten. ‘Alhoewel onderwijsresultaten voorspellend kunnen zijn voor later succes, kan het zijn dat de rol van de niet-biologische vader juist belangrijker wordt wanneer het kind ouder is. In de beginjaren neemt vaak vooral de moeder de rol van opvoeder en verzorger op zich. Op latere leeftijd kan juist de vader zijn kind stimuleren bij zijn of haar loopbaankeuze. Dat wil ik over een jaar of 10 graag onderzoeken!’

Over Erik Plug

Erik Plug studeerde in 1992 af in de econometrie aan de UvA. Hij werkte vervolgens als assistent in opleiding (aio) bij het Tinbergen Instituut en promoveerde in 1997 aan de UvA in Amsterdam. Daar werkt hij inmiddels als hoogleraar.