Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Omstreden onderwijsvernieuwer zat twee keer in beoordelingscommissie Fontys

De Vlaamse hoogleraar Filip Dochy, bedenker van de onderwijsmethode HILL, heeft twee keer zelf opleidingen beoordeeld van Fontys Hogeschool, terwijl hij daar in dezelfde periode financiële belangen had als methodemaker en organisator van workshops en trainingen.

en
De campus van Fontys Hogeschool in Eindhoven.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

De HILL-methode van Dochy, die in 2022 in België is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden wegens de verkrachting van een studente, raakte zaterdag in opspraak door een publicatie in de Volkskrant. Daarin vertelden docenten van Fontys dat ze zich ernstig zorgen maken over de geringe basiskennis die studenten krijgen bijgebracht, nu de klassieke hoorcolleges grotendeels zijn afgeschaft. In plaats daarvan werken groepen studenten in open leerruimtes aan het oplossen van urgente maatschappelijke vraagstukken. Docenten, die in hun nieuwe rol ‘docent-coach’ heten, geven vanaf de zijlijn feedback.

Eind 2017 had Dochy zitting in een panel dat de onderwijskwaliteit van de bacheloropleiding ICT van Fontys als ‘excellent’ beoordeelde. Vijf jaar later, in de zomer van 2022, boog hij zich met een andere commissie over een nieuwe masteropleiding ICT bij Fontys, genaamd Applied IT. Het oordeel was positief: de master kon van start gaan. Met 24 instituten en 46 duizend studenten is Fontys de op een na grootste hoger onderwijsinstelling van Nederland.

De conclusies van de panelleden die een opleiding in het hoger onderwijs beoordelen, wegen zwaar. Ze vormen de basis voor het stempel van goedkeuring dat opleidingen krijgen van de door de overheid opgerichte Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie NVAO. Bij een negatief oordeel kan een opleiding uiteindelijk haar bestaansrecht verliezen.

De NVAO heeft de taak streng toe te zien op de samenstelling van zo’n panel, waarvoor opleidingen zelf de leden aandragen. Zij dienen een document te tekenen, waarin ze onder meer verklaren dat ze zeker vijf jaar lang geen ‘directe of indirecte’ banden hebben gehad met de opleiding of instelling in kwestie, die kunnen leiden tot belangenverstrengeling ‘of de schijn daarvan’, zo blijkt uit de onafhankelijkheids- en geheimhoudingsverklaring die de NVAO op verzoek aan de Volkskrant heeft verstrekt.

Conferentie

Voordat Dochy in 2017 onderdeel werd van het panel, hield hij in april 2016 een conferentie voor tweehonderd docenten van de Fontys-opleiding Pedagogiek, waarna meerdere trainingen en masterclasses volgden op de hogeschool. Die gingen over zijn zelfontwikkelde onderwijsmethode High Impact Learning that Lasts (HILL), die sinds 2020 op verschillende opleidingsinstituten van Fontys wordt toegepast, waaronder de ict-opleiding.

Dat Dochy tijdens zijn deelname aan de twee visitatiepanels in verschillende hoedanigheden actief was binnen Fontys, en hier ook voor betaald kreeg, ‘moet je niet willen’, erkent NVAO-voorzitter Arnold Jonk. De onafhankelijkheid van panelleden die de opleidingen zelf mogen aandragen, is volgens Jonk geregeld onderwerp van discussie, ‘waarbij we altijd aan de strenge kant zitten’. Al betekent dit niet dat de onafhankelijkheidsverklaringen ook op individueel niveau worden getoetst. ‘We gaan ervan uit dat die kloppen.’

Minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf benadrukt in een reactie dat de onafhankelijkheid van beoordelende panelleden ‘boven elke twijfel verheven moet zijn’. Hij noemt het ‘zorgelijk dat dit bij de selectie van dit panellid niet goed is gegaan. We zijn hierover in gesprek met de NVAO.’

De NVAO zal de regels verder verduidelijken, zegt Jonk, zodat de onafhankelijkheid ook na het verstrijken van de vijfjaarstermijn ter discussie blijft staan. Dat geldt volgens hem ook voor personen die ‘een brede opdracht voor een onderwijsinstelling hebben verricht’.

Alarmbellen

Hogescholen besteden hun beoordeling geregeld uit aan bedrijven, waaronder Netherlands Quality Agency (NQA). Vanwege de te nauwe betrokkenheid bij de onderwijsinstelling in kwestie worden deskundigen inderdaad af en toe afgekeurd voor een panel, zegt Paul Thijssen, directeur van NQA. ‘We hebben weleens meegemaakt dat iemands familielid bij de te beoordelen onderwijsinstelling werkte, overigens bij een heel ander domein. Als een panellid zoiets aangeeft, gaan bij ons de alarmbellen rinkelen. Wij stellen daarover ook altijd vragen aan de onderwijsinstelling, al kunnen we niet veel verder gaan. We zijn niet de Fiod.’

Thijssen was eind 2017 voorzitter van het NQA-panel, met daarin Dochy, dat de ict-opleiding bij Fontys beoordeelde. Het bedrijf was niet op de hoogte van Dochy’s optreden bij Fontys een jaar eerder, zegt Thijssen. ‘Als we dit hadden geweten, was dat zeker een bespreekgeval geweest voor ons. En dan had het twee kanten op gekund.’

Overigens is Thijssen ervan overtuigd dat Dochy’s aanwezigheid in het zeskoppige panel in 2017 niet doorslaggevend was voor de ‘excellente’ beoordeling van de ict-opleiding. ‘Het was bovendien een breder panel dan normaal, omdat Fontys ambitieus was en wilde dat het oordeel stond als een huis.’

Onafhankelijke positie

Fontys laat in een reactie weten dat de onafhankelijkheid van Filip Dochy bij beide visitaties niet in het geding is geweest, omdat hij voor de ict-opleiding ‘nooit betaalde opdrachten’ heeft verricht en daarmee ‘geen zakelijke verbinding had met het instituut’. Dochy, zo zegt de hogeschool, ‘had een onafhankelijke positie en heeft dit – zoals gebruikelijk bij dit soort procedures – ook verklaard.’

Volgens Thijssen is er soms ‘spanning’ over hoe betrokken een deskundige mag zijn bij de hogeschool in kwestie. ‘In zo’n panel wil je peers hebben die iets zinvols te vertellen hebben. Voer je de onafhankelijkheid te ver door, dan kan dat consequenties hebben voor de expertise die je overhoudt.’

Ook hoogleraar Onderwijswetenschappen Martijn Meeter (Vrije Universiteit Amsterdam) spreekt van een ‘klein wereldje’ waarin beperkt keus is uit deskundigen. Die moeten ‘specifieke kennis hebben, met gezag kunnen oordelen en op bereisbare afstand wonen. Daarom worden vaak Vlamingen gevraagd, ook omdat ze dezelfde taal spreken.’

Meeter vindt dat het systeem nu goed werkt en vreest daarom, net als bijvoorbeeld de Onderwijsraad die het kabinet adviseert, voor de uitwerking van het plan van minister van Onderwijs Dijkgraaf. Die wil onderwijsinstellingen in de toekomst zelf verantwoordelijk maken voor de beoordelingspanels. De NVAO zou dan slechts steekproefsgewijs controleren of alles goed gaat.